Mandy in Houston Texas

dinsdag 8 juli 2008 -
Mijn naam is Mandy, en ik ben 34 jaar. Ik heb recreatie en toerisme gestudeerd aan de Kort-HBO in Breda. Sinds negen jaar ben ik getrouwd met Jesman, en we hebben twee kinderen: Nicolas van 6 en Isa van 4. Na mijn studie ben ik gaan reizen: eerst Australie, daarna Oostenrijk, Frankrijk en vervolgens heb ik anderhalf jaar in Tampa, Florida gewerkt. Daar heb ik ook mijn man leren kennen, hij werkte voor een cruise bedrijf, en lag met het schip in de haven van Tampa. Wij hebben na onze trouwdag zeven jaar in Nederland gewoond, waarvan mijn man de laatste vier jaar in Amsterdam bij een olieterminal heeft gewerkt. Hoe ben je in Houston, Texas terecht gekomen? Anderhalf jaar geleden werd mijn man overgeplaatst van Amsterdam naar Texas-City, via zijn werkgever. Dat gebeurde op ons verzoek: mijn man kon niet wennen aan het Hollandse weer! We hebben het eerste jaar in een huurwoning gewoond, en nu hebben we sinds twee maanden een eigen huisje gekocht in League City, een plaatsje net onder Houston. Het huisje ligt in een nieuwbouwwijk, en we hebben anderhalve verdieping: 3 slaapkamers beneden en 1 slaapkamer en speelkamer (game room noemen ze dat) boven. Drie badkamers, dat is hier in Amerika heel normaal. Dat is een luxe, al valt het schoonmaken van drie badkamers niet mee! Hoe vond je de overgang van Nederland naar de VS? Ik had al veel gereisd, dus ik had er helemaal geen moeite mee om naar de VS te gaan. Het klimaat is hier heerlijk, de zomers wel erg heet, en de mensen zijn vriendelijk. Hoe is het leven als moeder in Houston? Is het vergelijkbaar met Nederland? Moeders blijven moeders, maar er zijn wel degelijk verschillen tussen beide landen, in hoeverre men met elkaar en de kinderen omgaat. Er zijn andere gebruiken. Zo is men hier heel voorzichtig op scholen wat betreft lichamelijk contact. Nicolas was op school, toen hij op de grond zat en een meisje de deur opendeed, met zijn bil tussen de deur gekomen. Het deed heel erg pijn; de zuster van school belde mij thuis met het verhaal. Aangezien ze niet zijn bil mogen ontbloten, werd hij met een spiegeltje naar de toiletten gestuurd, en moest hij beschrijven wat hij zag. Verder is er hier een heleboel te doen voor de kinderen en veel kinderen hebben dan ook elke dag wel iets: verschillende sporten, scouting, clubjes na school, in de zomer themakampen, noem maar op. Hoe ziet een standaard-dag er bij jou Houston? De kinderen gaan hier pas naar school als ze vijf zijn. Ze stromen niet in, in het schooljaar, dus als ze vijf worden moeten ze wachten tot het nieuwe schooljaar begint. Er is dan één jaar kleuterklas “Kindergarten” en daarna First Grade, Second enz. Hoe de middelbare school in elkaar steekt, daar ben ik nog niet helemaal achter, mijn kinderen zijn nog klein. Het is hier normaal dat de kinderen overblijven op school. De schooldagen zijn van 8 uur tot 15 uur. Er zijn voldoende mogelijkheden voor voor- en naschoolse opvang. Woon je buiten de schoolwijk dan mag je kind met de schoolbus naar en van school: erg handig! Nu ik werk, breng ik Nicolas naar school, Isa naar de dagopvang, en dan naar mijn werk. Na school wordt Nicolas door de dagopvang opgehaald. Ik haal dan na mijn werk, rond vijf uur s’middags de kinderen op bij de dagopvang. De ouders gaan hier overigens niet mee de klas in s’morgens, je zet ze met de auto af, en rijdt dan door, een soort “drive through” systeem. Als je ze 's middags ophaalt, hang je een bordje met de naam van je kind bij je autoraam, en sluit je aan in de rij. De naam van je kind wordt omgeroepen met een megafoon, en hij wordt dan naar je auto gebracht. Contact met de leraar heb je via telefoon (alleen als er iets is), en met evenementen. Er wordt veel georganiseerd. Zo zijn er literatuuravonden, rekenavonden, boekenmarkten, noem maar op. Er is veel kritiek op de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Hoe vind jij het onderwijs in de VS? Nicolas heeft nu pas één schooljaar achter de rug: kleuterklas. Dat is erg goed bevallen; hij heeft heel snel leren lezen, en hij spreekt inmiddels vloeiend Engels. Ze besteden hier heel veel aandacht aan lezen, rekenen en wat ik ook goed vind: op jonge leeftijd krijgen ze te maken met muziek, drama en natuur/scheikunde. Wat me hier opvalt op de scholen is dat ze hier heel erg werken met beloningssystemen. Goed gedrag wordt beloond, en men kan dan punten sparen, waarmee de kinderen een snoepje of een speeltje kunnen “kopen”. Snoepjes op school vind ik zelf niet zo nodig, maar het werkt wel motiverend. Hoe is het overheidsbeleid m.b.t. fulltime voor je kinderen zorgen en parttime werk? Parttime werken is hier niet gewoon. Ik werk zelf 32,5 uur, en dat is minimaal. Bij lager geschoolde banen kun je wel parttime werken (supermarkten etc.) maar parttime kantoorbanen zijn er haast niet. Hoe wordt de kinderopvang geregeld in de VS? Er zijn veel mogelijkheden, er zijn ketens met dagopvang (groot), en ook kleinschaligere centra, en ze verschillen wel in prijs. Een gedeelte van de kosten kan men terugkrijgen bij de jaarlijkse belastingaangifte. Hoe zie je je toekomst? Wij zouden wel graag hier blijven wonen. Het bevalt ons goed. De mensen zijn vriendelijk, er is veel te doen in de omgeving. Heb je een bepaalde visie op de opvoeding? Hoe is dat in het algemeen in de VS? De mensen zijn hier veel beleefder. Een juf op school wordt met de achternaam aangesproken. In de winkels wordt niet voorgedrongen, in de rij houdt men meer afstand. Als er een nieuwe kassa wordt geopend, schuift de eerste die in de rij stond naar de nieuwe kassa, mensen proberen dan niet voor hun beurt te gaan. Thank you en Please krijgen de kinderen hier met de paplepel ingegoten. Wat zijn voor jou de grootste verschillen tussen de VS en Nederland? Wat spreekt je aan aan VS? De ruimte: alles is groot, veel natuur, veel te doen voor de kinderen, dat zijn de grootste verschillen. Dat zijn ook de belangrijkste punten die ons aanspreken. Verder is het hier multicultureel: de Amerikanen zelf hebben wel ergens Europese voorvaders, en er wonen veel nieuwe immigraten, vanuit de hele wereld, en dat gaat heel goed samen vind ik. In Nederland levert dat toch steeds meer weerstand op. Is het moeilijk/makkelijk te integreren met de lokale bevolking? Tot op zekere hoogte is het best moeilijk. Amerikanen zijn uiterst vriendelijk, maar ook een beetje ondoorgrondelijk wat echte vriendschap betreft. Oppervlakkige contacten leg je hier heel gemakkelijk, want Amerikanen zijn heel sociaal, beginnen vaak een gesprek met je in de supermarkt. Maar om echt bij elkaar over de vloer te komen, dat is wat lastiger. Er is wel een rijk verenigingsleven hier, mensen zitten vaak bij allerlei clubjes, zeker de kinderen. Hoe is het met kinderfeestjes in de VS? Men heeft hier de filosofie dat je of alle kinderen uit een klas uitnodigt, of niemand. Je mag dus niet maar een paar kinderen uitnodigen, om verdrietige gezichten te voorkomen. Overigens komen lang niet alle kinderen als je iedereen uitnodigt. Grote kinderfeestjes komen wel degelijk regelmatig voor, veelal worden feestjes buitenshuis gehouden. Als het mooi weer is zijn er in het park talloze feestjes aan de gang. Lekker bij de speeltuin met de BBQ aan! Heel gezellig! Verder is het hier gewoon dat de ouders bij het feestje blijven. Men laat hier de kinderen niet achter, om ze na een paar uur weer op te halen. Meer lezen van Mandy? Bezoek haar blog!
0

Annette in Calgary

zondag 25 mei 2008 -
Ik ben Annette Buis en ik ben 40 jaar oud. Sinds 2003 ben ik thuis bij mijn twee kinderen Eline (2001) en Peter (2003). Mijn man Rob heeft een voltijdsbaan in de ICT.

Ik vond dat ik de combinatie van een veeleisende baan en kinderen opvoeden zoals ik dat wilde, niet meer goed kon combineren. Daarom heb ik er na de geboorte van Peter voor gekozen om thuis te blijven. Financieel was dat gelukkig ook geen probleem. Ik heb me sindsdien wel op vrijwilligerswerk gestort, omdat ik hierbij beter mijn eigen tijd kon indelen. Met heel veel plezier heb ik geholpen op school, de wijkkrant en ieder jaar een oranjefeest organiseren.

Via collega’s kreeg Rob in 2007 de mogelijkheid om een baan in Calgary te krijgen. Na een kort bezoek aan Calgary in mei, besloten we de sprong te wagen. We hebben afgesproken om het in ieder geval voor drie jaar te gaan proberen en daarna zien we wel wat we doen: blijven of terug. Hoewel het nooit onze grote droom geweest is om te emigreren, hebben we deze kans, toen die voorbij kwam wel gegrepen.

Waar wonen we nu?

Rob vertok al in juni 2007 naar Calgary, op zoek naar een huis voor ons en ons gezin. We hadden geen zin om eerst met twee kleine kinderen in een hotelkamer te gaan zitten, op zoek naar geschikte woonruimte. Het zou voor Eline (2001) en Peter (2003) al een enorme overgang worden, daarom vonden we het belangrijk om direct al rustig te beginnen op een vast plek.

Rob werkt in Calgary en daarom hebben we daar ook een woning gezocht. We huren nu een woning in een rustige buitenwijk. Over het algemeen staan hier vrijstaande huizen, groter dan die in Nederland, allemaal met een eigen tuin. De wijk is ruim opgezet met veel groen en verschillende speeltuintjes.

De basisschool is voor ons op loopafstand, dat is ideaal want we hebben (nog steeds) maar één auto, die Rob gebruikt om naar zijn werk te gaan. Dat laatste is wel een beetje onhandig omdat de meeste winkels en sportvoorzieningen eigenlijk alleen goed te bereiken zijn met de auto.

Canada is helemaal ingesteld op auto rijden en er zijn weinig tot geen geschikte fietspaden. (Overigens is fietsen in de winter ook niet echt een optie.) Gelukkig komt er binnenkort een light rail-station bij ons in de buurt dus dan kan Rob met de light-rail (een soort metro/tram) naar zijn werk en heb ik de auto voor zwemlessen, boodschappen en afspraken met vriendjes en vriendinnetjes.

Naar school

We kwamen eind augustus naar Calgary, dus het duurde niet lang voor de scholen begonnen. Eline kon terecht op de openbare basisschool in onze wijk en kan beginnen in grade 1 (groep 3 in Nederland).

Ze wordt hartelijk ontvangen op school en komt terecht in een klasje met 18 kinderen. Een heel prettig aantal. Toch had ze het er de eerste weken wel moeilijk mee. Ze had gedacht heel snel nieuwe vriendjes te maken, maar dat was moeilijk omdat ze geen idee had, waarover gepraat werd. Gelukkig ging het al snel beter. Eind oktober werd ze uitgenodigd voor het eerste verjaardagsfeestje en sindsdien gaat het alleen maar beter met de taal en vriendinnen maken.

Schooltijden

De schooltijden zijn wel iets anders dan in Nederland. Eline zit elke dag van half negen tot kwart over drie op school, ook omdat ze er zelf voor heeft gekozen om, net als de meeste kinderen, tussen de middag op school te blijven. Ze heeft dus niet meer op woensdag- en vrijdagmiddag vrij. Verder hebben we weer ouderwets een kerst- en paasvakantie, maar geen herfstvakantie en meivakantie. Daar staat dan weer tegenover dat de kinderen in de zomer wel twee maanden vrij zijn! Er zijn hier dan ook veel verschillende zomerkampen, waar de kinderen terecht kunnen in die tijd. Vooral voor werkende ouders lijkt mij dat wel een uitkomst.

De kinderen leren hier respect te hebben voor elkaar en voor hun leraren. De leraren en leraressen worden ook aangesproken met Miss of Mister, gevolgd door hun achternaam. De kinderen leren om trots te zijn op hun land. De schoolbijeenkomsten (zo’n 6 per jaar) worden altijd gestart met het volkslied, een saluut aan de Canadeze vlag en het schoollied. Ik geloof niet dat kinderen op de basisschool in Nederland het Wilhelmus leren.

Preschool

Voor Peter was school wel een beetje een probleem. Hij was te jong om naar kindergarten te mogen, terwijl hij in Nederland wel al een paar maanden naar de kleuterschool ging. Hier in Calgary begint de school pas als de kinderen 5 zijn (of worden voor 1 maart van dat schooljaar) en ze zijn pas echt leerplichtig als ze 6 jaar zijn. Voor Peter, die vier was, moesten we dus op zoek naar iets anders.

We vonden het belangrijk dat ook hij in contact kwam met leeftijdsgenootjes om de taal te leren en vriendjes te maken. Dat werd wel een beetje lastig. Er zijn preschools in Calgary, maar de inschrijving daarvoor begint al ergens in januari (en toen waren wij hier nog niet) en ze zijn vrij snel vol.

Het bleek dat één van de moeder van de kinderen uit Eline’s klas een preschool aan huis had. Zij had nog een plekje voor een extra kind. Daar moesten we wel even aan wennen: preschool bij een moeder thuis. We zijn er een keertje gaan kijken en ze had een aardige ruimte om 6 kinderen op te vangen. Ook had ze de nodige onderwijspapieren en we besloten het er dus maar op te wagen.

Twee middagen in de week kon Peter er terecht en we hebben er geen spijt van gehad. De eerste paar weken ben ikzelf meegeweest om Peter te helpen met zijn Engels. Ook de juf vond dat wel een prettig idee. Ik heb dus van dichtbij kunnen meemaken hoe het eraan toeging op het schooltje en ik moet zeggen: ze doet het echt heel goed. De kinderen leren de letters van het alfabet, tellen en over allerlei andere dingen als de seizoenen, klokkijken, de natuur, vulkanen en dinosaurussen. Ze spelen regelmatig buiten en hebben tripjes gemaakt naar de tandarts, een dierenarts, een supermarkt en de brandweerkazerne. Peter gaat met veel plezier erheen en heeft er ook al vriendjes gemaakt. Ik ben heel erg te spreken over deze preschool, maar ik heb geen idee of het maatgevend is voor alle preschools in Calgary.

In september 2008 zal Peter aan kindergarten beginnen. Overigens is dat maar een halve dag, maar het begin is er.

Nieuwe vrienden en kennissen

Iedereen doet erg zijn best om ons welkom te laten voelen in Calgary. Dat merkten we vooral rond de kerst, toen we we uitgenodigd zijn op vele pre-christmas parties en zelfs gingen eten bij een gezin op eerste kerstdag. Dat heeft ervoor gezorgd dat we ons welkom en al snel ook thuis voelen in Calgary. Het feit dat we kinderen hebben, heeft daar erg bij geholpen. Daardoor kom je automatisch in contact met andere ouders, op het schoolplein en bij de verschillende sportclubjes. Dat we de taal spreken helpt natuurlijk ook mee. Ik weet niet hoe we het gered zouden hebben in een land waar ze geen engels spreken.

Mensen zijn erg behulpzaam. Dat ik geen auto heb, is inmiddels bij iedereen doorgedrongen en ik wordt dan ook regelmatig gebeld (vooral als het slecht weer is) of ik een lift nodig heb naar het een of ander. Toen het hier heel erg koud was, mocht ik zelfs de auto van de juf lenen om weer naar huis te rijden. Langzaamaan leren we hier op deze manier ook weer mensen kennen.

Andere gewoontes

Als Nederlanders hebben we ons in het begin erg verbaasd over de (voor ons) ouderwetse manier waarop dingen hier geregeld zijn. Bijvoorbeeld het uitschrijven van cheques vonden wij echt uit de tijd. Toch doet men hier niets anders.

Waar we ook tegenaan liepen is dat men hier op grote voet leeft wat betreft energieverbruik en dat recycling eigenlijk pas in de kinderschoenen staat. Wat dat betreft zijn ze hier op het punt waar we twintig jaar geleden in Nederland waren: men is bezig plastic zakjes te weren uit de winkels, en je kunt je afval gescheiden aanbieden, maar dat moet je dan wel zelf wegbrengen. We voelen ons af en toe echte geitenwollen sokken types wannneer we in de supermarkt aankondigen dat we géén plastic zakjes willen en alles zelf wel in een kratje stapelen.

De andere gewoontes zijn daarnaast natuurijk legio. We hebben natuurlijk geleerd om onze schoenen uit te doen bij de voordeur, onderhouden netjes ons gazonnetje in de voortuin en hebben ook een mega-barbecue aangeschaft. Toch verschillen de mensen in Calgary, vind ik, maar weinig van de mensen in Delft.

Wel ontspannen

Iedereen lijkt wel wat minder gestressed dan in Nederland. Het scheelt natuurlijk ook dat iedereen hier nog de ruimte heeft om te leven, in tegenstelling tot het drukke Nederland. Zelf kan ik er prima mee omgaan, dat ontspannen karakter van de Canadezen.

Hoewel mensen hier vinden dat Calgary veel te veel een ‘grote stad’ mentaliteit krijgt, vind ik nog steeds dat mensen hier op een vriendelijke manier met elkaar omgaan. Mensen groeten elkaar nog op straat en maken af en toe een praatje met je. Ook merk je het aan het verkeer: voetgangers hebben en krijgen altijd voorrang en ik hoor hier nooit iemand uit frustratie naar een ander toeteren. In de supermarkten wordt nooit voorgedrongen of gemoppert. Dat is een mentaliteit die prima bij mij past. Ik hoef zelf ook nooit zozeer haantje de voorste te zijn.

Het kan natuurlijk wel vervelend zijn als een afspraak met een loodgieter of iets dergelijks niet wordt nagekomen, of later dan gepland. Dat schijnt hier nogal eens te gebeuren. Tot nu toe hebben we hier geen noodgevallen gehad en ach, dan komt ie toch morgen... Ik leer er wel mee leven.

Mijn leven

Mijn leven als thuisblijfmoeder in Calgary verschilt eigenlijk weinig van dat in Nederland. Kinderen van en naar school brengen, huishouden, vriendjes en vriendinnetjes over de vloer. Wat ik wel mis is het vele vrijwilligerswerk dat ik Nederland deed voor de wijkkrant, op school en allerlei andere klusjes die voorbij kwamen. Straks als Peter naar kindergarten is, zal ik ook zeker meer gaan helpen op de school van mijn kinderen en wie weet waar ik daarna dan allemaal weer inrol.

Wat ik daarnaast enorm mis, zijn natuurlijk familie en vrienden in Nederland. Dat maakt de keuze voor een ander land eigenlijk het allermoeilijkst. We hebben veel contact via de webcam, mail en gewone post, maar toch is het anders. We zullen wel zien wat onze keuze zal worden over (nog maar) twee jaar.

Meer lezen van Annette?

Bezoek haar blog!
0

Hilde in VS

woensdag 9 april 2008 -
In juli 2000 gaf ik mijn job als lesgever in een bank op om manlief naar het buitenland (Engeland) te volgen. In diezelfde periode werd ons eerste adoptiezoontje Ralph, toegewezen. Het eerste jaar in het buitenland was fantastisch : Ralph was een gemakkelijke baby en alles was nieuw. Er viel van alles te ontdekken in de pittoreske Engelse dorpjes en Ralph genoot duidelijk van onze uitstapjes samen.

We reisden bovendien met ons drietjes regelmatig voor een lang weekend naar de familie in België. En elke maand ontvingen we bezoek van vrienden en familie die nieuwsgierig waren naar onze nieuwe stek in Manton (een piepklein dorpje tussen Peterborough and Leicester). Het expatleven beviel ons buitengewoon goed.

Tweede jaar in de Engeland

Het tweede jaar verminderden de reisjes naar België omdat het toch steeds weer een heel gezeul was met babyspullen en ook Roels job werd zwaarder vermits er belangrijke projecten waren binnengehaald. Ook de vrienden en familie kwamen minder op bezoek, ze hadden het allemaal nu wel gezien…

Derde jaar in de Engeland

Het derde jaar kwam Madu, ons tweede adoptiezoontje, erbij. Ralph was toen tweeenhalf en beleefde de ‘puberteit der kleuters’. Hij was zeer actief en ondernemend geworden, ik moest ogen op mijn rug hebben om hem te behoeden voor zijn roekeloos geweld. Zijn broertje was zijn nieuw speelkameraadje geworden, maar dat gehuil vond hij maar niets. Ja, Madu was dan ook wat men noemt ‘een huilbaby’. Hij huilde dag en nacht. Hij had namelijk heel wat medische probleempjes. Het begon al toen we pas met hem in Engeland toekwamen. Hij had blaasjes over zijn hele lijfje en omdat de Engelse artsen hier geen raad mee wisten, behandelden ze hem voor schurft (omdat hij uit een weeshuis kwam). Het is algemeen geweten dat de medische sector in Engeland niet veel soeps is, maar wat we ginds hebben meegemaakt, daar kunnen we boeken over neerschrijven.

Toen we na anderhalve maand behandelen geen verbetering zagen, reisden we naar België. We kregen ginds te horen dat hij geen schurft maar impetigo had. Een week later was alles verdwenen. Maar de winter stond voor de deur en vermits hij vrij zwak was, sukkelde hij van de ene bronchitis in de andere, van de ene oorsteking in de andere. Na 7 oorontstekingen en ongeveer evenveel bronchitis, had ik het wel gehad! Ik sliep niet meer, liep hele dagen als een zombie door het huis, en vroeg me af waaraan ik toch begonnen was.

Ik begon mijn plaatselijke arts te bespelen om buisjes bij Madu te laten zetten. Wekenlang heb ik discussies met hem gevoerd, maar hij wilde er niets van weten en stuurde me telkens wandelen. Geen buisjes voor de leeftijd van 3 jaar. Neen, nog zo’n jaar kon ik niet meer aan… Opnieuw reisden we naar België en zonder enig probleem lieten we hem ginds opereren. De beste beslissing die we ooit genomen hebben : sinds die dag zagen we Madu veranderen en het ventje bloeide eindelijk open…

Voorstel om naar Amerika te verhuizen

Na bijna vier jaar in Engeland te hebben gewoond, werd aan Roel voorgesteld om in Amerika wat zaken op orde te stellen. Dat impliceerde natuurlijk een verhuizing. Daar hebben we echt lang over gediscussieerd. Vermits mijn ervaring met de medische sector in Engeland stroef was verlopen, had ik heel wat bedenkingen om met ons hebben en houden naar ginds te verhuizen. Wat als het ginds evenzeer van dat zou worden? Dan ‘vlieg’ je niet zomaar eventjes heen en terug naar België. En moesten we de familie dan nog meer missen? Ik zag het toen eigenlijk niet goed zitten wat ik in Amerika zou aanvangen. Ik wilde opnieuw aan het werk…

Vakantie in Missouri

We besloten toen een weekje met ons tweetjes naar Missouri op ‘vakantie’ te komen. De kindjes werden voor het eerst een week bij oma achtergelaten en we vlogen richting St.Louis. Het werd een heerlijke vakantie. De zon scheen, we genoten van elkaars gezelschap, de malls, de avondjes uit (o.a in een echte bluesbar) en we gingen ‘gewoon’ eens rondneuzen op de huizenmarkt. Na een paar huizen te hebben bezocht, werden we op slag verliefd op het huis waar we nu wonen… Het kan verkeren, niet?

Een warm welkom

En we hebben het ons nog geen minuut beklaagd. Vanaf de eerste dag voelde ik dat het goed zat. De mensen hier in de straat verwelkomden ons met een bloemetje, koekjes of een kaartje. En na een weekje werden we al uitgenodigd voor een BBQ. En zo rolden we van het ene feestje in het andere en na enkele weken hielden ook wij een ‘open house’. De buren zijn ondertussen allemaal vrienden geworden, waar we echt bij terecht kunnen als we ze nodig hebben. En dat is ook af en toe het geval : Roel reist wekelijks, dus sta ik er meestal alleen voor. En het valt al wel eens voor dat ik niet tijdig aan de schoolbus geraak of dat ik mijn buurvrouw vraag om even op de kinderen te passen terwijl ik iets dringend in orde moet brengen. Het doet deugd om te weten dat dit kan, want de familie is nu eenmaal heel ver weg…

Het dagelijks leven

Ondertussen gaat Ralph (7) naar school en is Madu (bijna 5) in ‘daycare’. Dat laat me toe om tijdens de dag de handen vrij te hebben en het huishouden te runnen. ’s Avonds ben ik er dan ook helemaal voor de kinderen en eenmaal ze in hun bedje liggen, heb ik wat tijd voor mezelf (of als Roel thuis is : voor ons beidjes). Ook in het weekend hebben we de ongelooflijke luxe om als gezin iets te kunnen ondernemen omdat de huishoudelijke taken tijdens de week worden afgewerkt… Ook al reist Roel ontzettend veel, in het weekend is hij altijd thuis en is hij er ook helemaal (er wordt geen werk naar huis gebracht). We zien elkaar niet dikwijls, maar hebben toch heel wat ‘quality time’ samen.

Contacten met familie

Wat de familie betreft : we vliegen één keer per jaar naar België en één keer per jaar komen familie en/of vrienden naar hier. Dan is het altijd feest. Je ziet elkaar dus veel minder, maar wel telkens voor een langere periode. Dat maakt de band veel hechter. En de communicatiemiddelen van tegenwoordig zijn ook geen dure aangelegenheid meer. Telefoon, e-mail, Hilde in de Verenigde staten ( het zijn allemaal goedkope manieren om in contact te blijven met elkaar.

Het leven als thuisblijfmoeder is en blijft wel een uitdaging, hoor! Maar het helpt als je leuke buren hebt, voldoende vrije tijd, een begrijpende echtgenoot, een portie humor en op veel goed weer kan rekenen… Dat komt er gelukkig aan. De winter was lang, dit jaar, maar vanaf april hebben we hier 7 maanden zon! Dan kunnen de kinderen weer buiten hun energie ventileren. Laat ze dan maar roepen, rennen, klimmen, sporten en zelfs ruzie maken. Dit thuisblijfmoedertje kan het dan niet meer deren…

Met vriendelijke groeten,

Hilde
0

Eline in Engeland

dinsdag 8 april 2008 -
Sinds augustus 2001 wonen wij, een jong stel met 4 kinderen in het United Kingdom, in Engeland om precies te zijn. Mijn man heeft een baan gekregen bij een klein farmaceutisch bedrijfje dat op een Universiteitsterrein staat. Wij wonen ook op het Universiteitsterrein en het is er adembenemend mooi. Het dorpje waar de Universiteit naar vernoemd is bestaat uit een halve koe en een paardenkop. Het is een erg geliefd dorp uit de wijde omgeving en om er een huis te bemachtigen moet je veel geduld hebben en diep in de buidel tasten. Het dorpje Keele geheten bevat een schooltje. Het is de grote van een dorpsschool in Nederland, maar kinderen uit de wijde omgeving proberen op deze school een plaatsje te bemachtigen omdat de school heel goed aangeschreven staat in de omgeving en in de jaarlijkse “schoolkeuring”. Daarnaast is het gebruikelijk dat kinderen die op deze school hebben gezeten naar een dichtbij gelegen High school kunnen gaan en ook deze high school staat kwalitatief goed aangeschreven. Het kiezen van deze school is op aanraden van anderen gebeurd en we wonen op loopafstand van het schooltje. Daarnaast zijn we zelf christen en er werd onderwijs gegeven met een christelijke grondslag, dus al met al reden genoeg om te besluiten: we gaan ze op deze school doen. De eerste kennismaking met deze school zal ik nooit vergeten. Het was de dag voordat het hele schoolseizoen zou gaan starten. Alle leerkrachten hadden vergadering en ik had gebeld met het schoolhoofd of de jongens kennis mochten maken met hun leerkracht en de school. Geen probleem. Nou de ontvangst was uitermate amateuristisch en ik was overrompeld door de kneuterigheid van de aanpak van de leerkrachten. Schuchter werden we de school rond geleid en de leerkrachten waren zo’n situatie kennelijk ook niet gewend. Wat me nog meer opviel was de vraag die meteen aan mij gesteld werd, hoe lang we van plan waren te blijven, nou Hans had een vast contract getekend dus het zou voor heel lang kunnen zijn. Deze school had en heeft heel veel ervaring met studenten AIO’s en postdocposities die maar voor kortere tijd een contract hebben bij de Universiteit. Maar ook en dat was voor ons belangrijk met veel nationaliteiten. Het was wel duidelijk dat deze school ervaring had met het engels aanleren aan Chinezen, Japanners Afrikanen en allerlei nationaliteiten, je kon zo gek niet bedenken. Dat zou wel perspectief geven voor onze “oer”Hollandse jongens. De volgende dag was het geen nieuwsgierige blik meer werpen in de school. Het echte werk moest beginnen. Rugzak op de rug met de eigen lunch mee en ze zouden meteen een hele dag op school blijven. Want alle kinderen van de school bleven op school lunchen, de meeste zelfs een warme maaltijd. In het midden van de school was een grote keuken gebouwd zodat er de nodige maaltijden konden worden bereid. Ik had het met mijn jongens te doen. Je kan ze zo goed mogelijk voorbereiden op het niet begrijpen van een taal, maar hoe het aan de lijve ondervinden is, dat kan je niet doen voor ze. Je kan je voorstellen dat het moeilijke weken zijn geweest voor ze. De oudste kon al lezen en de jongste net 5 werd geacht te kunnen lezen. Nou dat doen ze in Nederland dus niet. Hij had dus een grote inhaalslag te maken. Hij moest de taal leren en leren lezen schrijven rekenen. Maar volgens de leerkrachten zou het allemaal wel goed komen. Ik heb mijn twijfels gehad. Huilend moest ik Aron van 5 enkele dagen de school in laten trekken door een leerkracht en dan verfoei je het feit dat je man in “het buitenland” is gaan werken. Ondanks zijn smeekbeden om hem weer mee te nemen naar huis heb ik nooit aan dat soort verzoeken meegedaan evenzo het feit dat ik heb gedaan alsof het heel gewoon was om over te blijven op school. Nu weten ze niet beter. Ze gaan elke dag redelijk monter met de rugzak op naar school, zelfs de woensdagmiddag en er is nooit geklaagd Na zo’n vier weken was het grootste leed geleden gelukkig. Ze gingen de taal beheersen en kregen vriendjes.. Ze draaiden gewoon mee met het schoolprogramma. Ze vonden de Engelse school veel leuker dan de Nederlandse en daar waren wij, mijn man en ik erg blij om. Eerlijk gezegd heeft het knullige begin geen goede indruk gegeven van de professionaliteit van de leerkrachten. De sfeer op de school en de kwaliteit. De oudste zoon deed in maart 2002 “gewoon” mee met de SAT test dat is een soort CITO toets die aan het eind van de onderbouw wordt gehouden en zijn resultaten waren verbluffend. Zelfs op het engels dat hij net een half jaar sprak scoorde hij goed. Wat een verschil met Nederland: elke dag ging hij met plezier naar school. In Nederland had hij het laatste half jaar alleen maar gezegd ik haat school en ik ga niet Het fantastische van deze school is dat er op 4 verschillende niveaus les wordt gegeven aan de kinderen. Waar ze op dat moment aan toe zijn dat wordt aan het kind aangeboden. Het wordt leuk gebracht, wordt veel spelenderwijs aangeleerd. Zodoende bevalt het ons goed dit Engelse onderwijs. In Nederland wordt er veel meer klassikaal les gegeven. Als kinderen niet mee kunnen komen, wordt er aan remedial teaching gedaan, maar als een kind voor is op de lesstof moet er veel gevraagd en gesproken worden wil het kind extra leerstof aangeboden krijgen. Natuurlijk zit er aan deze positieve scholing ook een negatieve zijde. De kinderen zelfs van 4 jaar af krijgen elke dag een leesboek mee naar huis, dat verplicht gelezen moet worden en ze krijgen elke week woordjes op om te leren en Leon die van net 8 krijgt echt opdrachten mee. Ik zit dus regelmatig ’s middags huiswerk te maken met de kinderen en daar baal ik wel van! Ik vind dat als ze uit school komen, ze gewoon moeten kunnen spelen. Daarnaast hebben ze de woensdag middag ook al niet vrij en dan kan er dus ook niet gespeeld worden. Maar goed je kan niet alles hebben in het leven... Daarnaast zie je wel Amerikaanse toestanden overwaaien naar Engeland. We moeten altijd eerst goedkeuring geven, schriftelijk, als ze een schoolreisje hebben of ze mee mogen. Als ze op de speeltoestellen buiten gaan spelen. Er mogen niet ongevraagd foto’s in de klas gemaakt worden, anders maken ouders bezwaren en ga zo maar door. De school dekt zichzelf in om niet voor het gerecht gedaagd te worden en dat is wel begrijpelijk, wat ik niet begrijp is de ziekelijke angst van ouders die bang zijn dat hun kinderen worden gekidnapt ofzo. Al met al moet ik zeggen dat deze ervaring het wonen in Engeland en het gaan naar een Engelse school over het algemeen niet een negatieve is geweest. “Gelukkig” heeft mijn man een baan in Basel gekregen en aangenomen en gaan we nu vergelijkbaar “waren” onderzoek doen met de Zwitserse scholen. We weten nu waar we op letten willen en wat we belangrijk vinden voor het onderwijs van onze kinderen.
0

Marian in VS

-
Zoals in Nederland is ook hier het fenomeen Thuisblijf moeder of Buitenshuis werkende moeder een heet hangijzer. Ik woon in Alpharetta, een beetje het Wassenaar van Atlanta. Wij wonen in een zeer middelmatig huis (voor Alpharettaanse begrippen), ik noem dit alleen maar om aan te geven dat het ergens anders in Amerika/Georgia er anders aan toe gaat. Om niet te hoeven werken al moeder zijnde wordt bijna als een status symbool gezien hier. Je behoort tot de 'hogere' klasse als je je dat kan veroorloven.

Wij hebben ervoor gekozen dat ik thuis bij de kinderen blijf, met als resultaat dat we niet in een huis wonen met 8 slaapkamers en 5 badkamers. Arme ik!

Ik heb intussen vriendinnen die op dezelfde lijn zitten als ik qua opvoeding, maar dat was wel effe zoeken. De meeste vrouwen doen hun kind op tig sportclubs en andere clubs, wat ik me dus niet kan (en wil) permitteren. Het is ook nog eens zo dat de meeste sporten voor 6 of 10 weken worden beoefend waarna er weer een andere sport wordt gekozen. Met de daarbij behorende attributen: baseball handschoenen, ballen, slagknuppels, helmen, kruisbeschermers, scheenbeschermers, outfit (plus de naam van het kind achterop voor 25 dollar extra) en schoenen. En elk jaar weer opnieuw, want dan zijn ze er natuurlijk uitgegroeid.

Baby's en peuters worden ook in minstens 1 programma per week gedaan. Muziek met medepeuters, gym voor 2 jarigen, zingen met baby's, een buitenlandse taal leren (vanaf 6 weken :) ) , en ga zo maar door. Deze programma's kosten minstens 80 dollar per 8 weken.

Al met al zou ik bijna gaan denken dat mijn kinderen (bijna 3 jaar en bijna 9 maanden) ernstig te kort schieten. Gelukkig zijn er ook nog mensen die dit te ver vinden gaan en nu heb ik een speelgroepje (al voor 2 jaar!) dat elke week samenkomt. Met vijf vriendinnen zitten we lekker bij elkaar, meestal met wat lekkers erbij terwijl de kids spelen. Daarna gaan we uit lunchen (ik denk dat Nederland 1 van de weinige landen is waar je je eigen boterhammetjes opeet) of maken we sandwiches en eten we in een park/speeltuin. Soms gaan we naar een zwembad, speeltuin, dierentuin, museum of iets anders. De kinderen zijn intussen echt vriendjes en kijken erg uit naar de speelgroep ochtend. Voor mijn dochter (nu nog erg klein) heb ik een andere speelgroep, 2 keer per maand, maar dat is niet zo'n hecht clubje als de van de oudste.

Speelgroepjes zijn erg in hier en ik vind het een ideale manier voor kinderen om sociaal bezig te zijn. Aangezien ze vlakbij aan het spelen zijn kun je ze terecht wijzen en leren met elkaar om te gaan op een manier zoals jij het het beste acht. Morgen gaan we naar een Doughnut Bakker waar de kinderen een toer krijgen met een bakkersmuts en waar ze na afloop hun eigen doughnut kunnen decoreren!. Lekker ongezond, maar ook erg leuk!

Lunchen doen we vaak bij een buffet restaurant of een saladebar. Kunnen de kinderen zelf kiezen welke groenten/fruit ze willen, wat voor vlees en of ze rijst, pasta of nog iets anders willen eten. Stukken beter dan Mc Donalds en ze vinden het 1 groot feest om zelf te kiezen wat ze willen.

In een ander restaurant wordt het toch al snel een hotdog, kipnuggets of een hamburger met friet....

Als ik in het park/speeltuin rondloop en ik hoor andere vrouwen tegen elkaar praten ben ik blij dat ik mijn eigen groepjes heb gevonden. Juist omdat ik thuis ben bij de kids kan ik het niet veroorloven om ze in alle clubjes te doen en om veel op vakantie te gaan. Alles is hier zo vreselijk duur!

Als afsluiting nog over preschool. Dat is een soort van peuterspeelzaal, vaak hoort het bij een kerk. Wij gaan zelf niet naar een kerk, maar dat maakt allemaal niet uit. Voor twee ochtenden per week betaal ik 170 dollar per maand. Inschrijfgeld was 100 dollar. Ik vraag me af of het in Nederland ook zo vreselijk duur is. Misschien kan iemand me daar eens wat meer over mailen?
0

Marian in VS

-
Schooltijden en vakanties....

Toen ik nog juf was in Nederland hoorde ik moeders vaak verzuchten "Pfff, ik ben blij dat die 6 weken vakantie voorbij zijn". Ik had nog geen kinderen en vond het nooit echt vriendelijk klinken, maar kon me er vaag iets bij voorstellen. Nu ik er zelf twee heb is het iets anders. En het is helemaal anders als je hier in Amerika woont.

Zomervakanties van 10 weken

De zomervakantie duurt hier maar liefst 10 weken! En dan gaat Yorick (3) alleen nog maar twee ochtenden per week naar preschool. Ik kan me indenken dat het na een paar weken erg gaat vervelen, voor de kinderen en voor de ouders. De meeste ouders werken allebei, dus daarmee is er een probleem voor de dagopvang gedurende deze tien weken. Daarom zijn summercamps hier enorm populair.

Summercamps

Meestal begint het bij 4, 5 of 6 jaar, maar soms zijn ze er al voor kinderen vanaf 2! Soms blijven de (oudere) kinderen er slapen, meestal komen ze rond een uur of 5/6 weer thuis. En er zijn zoveel keuzes (zwemmen, schaken, elke willekeurige sport die je je maar in kan denken, theater, circus, creatief, paardrijden, lezen, en nog zo'n 100 andere thema's) dat ik niet zou weten wat ik zou moeten kiezen als Yorick die leeftijd krijgt. Ik ben dan wel een tbm, maar ook die worden hun kinderen na 10 weken zwembad wel zat en ook die kinderen gaan naar minstens 1 Summercamp.

Er hangt een aardig prijskaartje aan een kamp en ik denk dat een paar ochtendjes voor een week wel weer genoeg zou zijn voor mij persoonlijk. Ik moet er niet aan denken om te werken en twee kinderen te hebben die op kamp moeten. Tussendoor gaan ze naar een dagopvang, die vaak ook wel weer camp hebben.

Het is hier in de zomer echt heel heet, en dat duurt ook nog eens heel lang. Iets anders dan zwemmen resulteert al snel in zwetende kinderen, puffende en hijgende campworkers en uitgedroogde kinderen of kinderen met zonnesteek. Toch schijnen kinderen het wel leuk te vinden. Vooral als ze wat ouder zijn en voor 1 of meerder weken weg gaan zonder ouders.

In de 10 weken gaan er ook veel kinderen naar opa of oma (of papa!). Soms worden ze op een vliegtuig gezet en een paar uur verderop er weer uitgeplukt door opa en oma. Als je 't van te voren doorgeeft houden de stewardessen een oogje in 't zeil. Aangezien Amerikanen erg weinig vrije dagen krijgen gaan ze in de zomervakantie meestal niet of 1 week op vakantie. Het is hier slimmer om een paar keer een lang weekend weg te gaan, dat kost je minder dagen! Aangezien wij elk jaar naar Nederland gaan, zit er voor ons voorlopig ook geen lange vakantie in hier. Met 15 vakantie dagen is het schipperen....

School

De schooltijden vind ik wel erg handig hier. Die tijd dat een kind in Nederland tussen de middag thuis doorbrengt vind ik een beetje zondetijd. Hier wordt een kind om een uur of 7 opgehaald met de schoolbus (hoeft mama niet door de drukte van school heen) en om 2 of 3 uur weer terug gebracht. Ze eten lunch op school. Aangezien daar op het moment erg veel over te doen is (kipnuggets, pizza en macaroni met kaas valt voor mij niet onder gevarieerd en gezond eten) krijgt Yorick straks gewoon lekker zijn eigen boterhammetje mee. Contact met een juf is er telefonisch, met briefjes en via email. En als je wilt kun je natuurlijk altijd langs komen voor een gesprek.

Deze schooltijden vind ik wel prettig: als over een paar jaar Kristin (10 maanden) en Yorick samen op elementary school zitten, kan ik een baantje zoeken van 8 tot 2, zonder me druk te maken over opvang onder lunchtijd.

Maar voorlopig zit ik nog lekker thuis (of eigenlijk bijna nooit :) ) met mijn twee smurfies en hoef ik nog niet na te denken over summercamps!

Marian, Alpharetta, USA
0

Mary Ann VS en Nederland

-
How do I begin ?

“A journey of a thousand miles begins...” well you know…

Ik ben Mary-Ann, 36 jaar en moeder van twee kinderen, twee jongens, Erben van 7 en Jesper van bijna 4. En gelukkig getrouwd sinds 1997 met Ivo, een beroepsmilitair bij het Korps Mariniers. Maar Ivo en ik... we go way back...

Sinds de zomer van 2000 ben ik een 'stay –at- home mom'

Daarvoor heb ik de MDGO gedaan voor dames en heren, een vakopleiding in het kappersbedrijf en toen ik daar eenmaal werkzaam in was, ben ik in de avonduren de STIVAS opleiding voor Schoonheidsverzorging gaan volgen. Ik ben met het kappersvak gestopt en ben als Schoonheidsspecialiste aan de slag gegaan. Met heel veel plezier heb ik daar een aantal jaren in gewerkt.

Toen kwam ook de kinderwens en het verlangen om dan ook meer tijd samen door te brengen als gezin. Dus zijn we verhuisd, zodat als mijn man in Nederland was, hij dan ook gewoon elke avond naar huis kon komen. Ik raakte snel zwanger, en heb de twee sollicitaties die toen had lopen afgezegd. Tot op heden heb ik daar nog geen seconde spijt van gehad. Na 3 jaar kwam de tweede, en we wisten toen al dat we in 2004 naar Amerika zouden gaan. Voor twee jaar.... dan zou Erben 4 jaar zijn en Jesper net 1 jaar, op het moment dat we zouden emigreren.

Mijn man is beroepsmilitair

Mijn man is dus beroepsmilitair en kan niet alleen uitgezonden worden voor missies maar ook voor een uitwisselingsprogramma. Het was altijd onze wens om naar Amerika te gaan, en waren dolblij dat we die stap inderdaad konden maken. We zijn er vrij blanco naartoe gegaan en hebben het allemaal over ons heen laten komen. Ik wist al dat ik daar niet mocht werken, maar aangezien ik toch geen “betaalde” baan had hier, was dat geen probleem. Ik kon er op die manier ook gewoon zijn voor de jongens. De ervaring leert dat mensen al snel denken dat je je daar dan verveelt, en dat je in een gat valt.

Wonen op een militaire basis

Dat was bij ons niet het geval. We woonden op een militaire basis, die van alle gemakken voorzien is en zo groot als de provincie Utrecht. De behuizing is prima en we werden met open armen ontvangen. Het is er erg op gezinnen gericht en aangezien de kinderen ook naar school gingen had ik vrij snel contact met andere moeders. Erben heeft daar groep 1 (pre school)‎ en groep 2 (kindergarten)‎ gedaan. En dat is heel goed bevallen. Jesper bracht ik twee dagdelen per week naar hetzelfde gebouw want daar was een soort dagverblijf speciaal voor de twee en voor de driejarigen.

Mijn dagelijks leven in Amerika

Mijn dagelijks leven zag en ziet er niet echt verschillend uit met hoe ik nu leef, je leeft alleen in een compleet andere omgeving. Ik had wel veel tijd met het gezin en met de kinderen.. De buurt was ook heerlijk. Als je wilt heb je vrij snel contact met mensen.

Er waren ook wel mommy groups, maar ik had al zo’n sociaal leven om me heen dat ik daar nooit naartoe gegaan ben. Ik had met een aantal vriendinnen vaste playdates, en als moeders bleven we daar gewoon bij. Wij hadden dus onze eigen mommy group gecreëerd. De kinderen speelden, en wij dronken koffie.

Het merendeel van de moeders daar is ook een stay- at-home mom. Militaire vrouwen verhuizen ook vaak om de twee jaar, dus willen ook niet altijd iets opbouwen om het vervolgens weer op te zeggen. Daarbij zijn de mannen vaak voor lange tijd weg, en staan ze er veel alleen voor.

Maar doordat ik met veel vrouwen heb gesproken, veel bladen heb gelezen (zoals Parents, dat is een soort ouders van nu)‎ merk je dat we met dezelfde vooroordelen te kampen hebben als hier in Nederland. De vrouwen waar ik mee omging, waren allemaal erg blij met de keuze die ze gemaakt hadden om fulltime mom te zijn.

Ik mis Amerika

Wat ik uit Nederland miste was eigenlijk weinig, we hadden onze eigen spullen in huis, en door email, en telefoon en post blijft je familie en vrienden toch dicht bij je. En de 2 jaar waren dan ook helaas zo om. Daarentegen kan ik nu echt heimwee hebben naar Amerika, de rust en de vrijheid en vooral de ruimte mis ik. Zelfs het militaire leven mis ik zeker. Het was voor ons gezin echt een gevoel van thuiskomen. Alle vrouwen zitten in hetzelfde schuitje. Ook de kinderen op school maken hetzelfde door, hun papa (of mama)‎ is beroepsmilitair.

Hier op school zijn de kinderen voor zover ik weet de enige die een papa hebben, die met regelmaat oefeningen heeft in het buitenland. Het leven daar is ons goed bevallen. Wat ons doen heeft besluiten, dat als we de kans ooit krijgen , dat we dan weer gaan. De ervaring is zo de moeite waard. Het leven in Nederland is drukker, gehaaster, en de agenda is zo vol. Dat komt ook omdat we hier al een sociaal leven hadden, en dat pik je weer op als je terugkomt.

Mijn leven nu weer in Nederland

We wonen nu ook weer in een heerlijke wijk, een kindvriendelijke wijk, vlakbij school. En ook kan Ivo als hij in Nederland is, gewoon lekker elke avond thuiszijn.

Doordat Ivo veel weg is, wil ik graag een stabiel thuisfront creëren voor de kinderen. Ik verveel me niet, voor mijn gevoel heb ik nu de leukste baan tot nu toe. Zeker nu ze de schoolleeftijd hebben, wil ik er ook zijn in de schoolvakanties, en in geval van ziektes. Ik wil dat ze bij een vriendje kunnen spelen, of dat dat vriendje hier kan spelen. Ook wil ik dat ze kunnen sporten, en ze zijn nu nog te klein om daar zelfstandig naar toe te gaan.

Ik heb ook niet het gevoel dat ik stilsta, maar dat ik me zeker ontwikkel, maar meer op een persoonlijke manier. Ik heb ook niet het gevoel dat er iets ontbreekt in mijn leven, daarbij voelt het ook niet als een opgave. Het gevoel dat ik vrij en blij kan zijn waar ik wil vind ik heerlijk. Doordat het thuis allemaal doordraait, kan mijn man ook goed functioneren op zijn werk, ook tijdens vredesmissies, als hij voor langere tijd weg is.

Ik wil mijn kinderen graag leren kennen, en om dat te realiseren, zal ik toch tijd met ze door moeten brengen...

Op mijn koelkast hangt een magneet waar op staat:

'Een niet werkende moeder bestaat niet' ...and so it is.

Met vriendelijke groet,

Mary-Ann Moerman
0

Yvonne in Australië

-
Ik ben Yvonne (45) uit Nederland (Limburg zelfs!), getrouwd met Peter (44) die geboren is in Brisbane, Australie. We zijn elkaar in 1987 in Nijmegen tegengekomen waar ik Rechten studeerde en waar Peter zijn doctoraal in Informatica kwam doen. Eind 1993 zijn we naar Australie verhuisd en voor ons was dat de juiste beslissing. We hebben allebei reizen altijd hartstikke leuk gevonden en na veel samen gezien te hebben werd het tijd om eens naar Australie te gaan. En wat vond ik dat land geweldig!! Ik had het gevoel dat ik eindelijk “thuis” was gekomen bij deze vriendelijke mensen, altijd mooi weer en zooooveel ruimte. Wat een verschil was die ruimte met de drukte die we elke dag meemaakten op de Nederlandse autobanen waar we elke dag meer dan 1,5 uur onderweg waren naar ons werk om dan ‘s avonds weer de reis terug te moeten maken. Nog eens met vakantie naar Australie en toen was het duidelijk dat we hier wilden wonen. Peter had een succesvol telefonisch interview met een van de universiteiten hier; een geweldig begin van ons avontuur. Nog even getrouwd voordat we vertrokken zodat we echt een knaller van een afscheidsfeest van Nederland gehad hebben in 1993. Ik had ook geluk en vond werk waarin ik me helemaal heb kunnen uitleven; heerlijk! Ik had het hier zo naar mijn zin dat ik zelfs de beslissing heb genomen om de Australische nationaliteit aan te nemen wat dus betekende dat ik mijn Nederlandse paspoort heb moeten inleveren. Aan het eind van het jaar 2000 kwam ineens de kans om een andere carrière te kiezen en terwijl ik allerlei opties de revue liet passeren, kwam ik erachter dat ik zwanger was ...… Dat is dus mijn nieuwe carrière geworden – kinderen op een leeftijd waarop andere mensen kleinkinderen verwachten!? David is in oktober 2001 geboren en Sam in Augustus 2004. Nu kan ik het niet meer geloven dat ik echt van plan was om meteen een baan te zoeken na de geboorte van David en dat hij dan wel in een crèche terecht zou kunnen! Mijn “nieuwe baan” probeer ik nu met net zoveel passie te volbrengen als al mijn andere baantjes. Ook probeer ik zoveel mogelijk te “studeren” op dit nieuwe gebied en heb dus heel wat opvoedkundige literatuur gelezen in de afgelopen 5 jaar. Wat een belangrijke functie hebben wij als TBM’s en ik vind het ongelooflijk hoe weinig hulp er beschikbaar is; geen conferenties, retreats, en coaching voor ons!? Taal Sinds we in Australie zijn komen wonen, hebben Peter en ik altijd Nederlands met elkaar gesproken omdat hij anders de opgebouwde Nederlandse taalkennis zou verliezen. Dus toen onze jongens kwamen is er eigenlijk nooit een discussie over taal geweest omdat we thuis gewoon Nederlands praten. David heeft vanaf het begin precies aangevoeld met wie hij Engels moet praten en wie Nederlands kan verstaan. Het is echt ongelooflijk hoe onze hersenen werken want voor kinderen is het helemaal geen probleem om verschillende talen te spreken met verschillende mensen. Bijvoorbeeld de twee dochtertjes van kennissen praten Duits met hun moeder, Chinees (kantonees) met hun vader en Engels met hun vrienden – een typisch voorbeeld van het multi-culturele Australië Life Style Wat mij het meeste aantrekt hier in Australie is de ‘life style”. Zeker waar wij wonen in Queensland, schijnt bijna altijd de zon en de mensen zijn vriendelijk. De winter is nu (mei) in aantocht waardoor het ‘s nachts koud is– zeker 10 graden celsius! En dat is koud omdat de huizen hier in Queenland niet zo goed geisoleerd zijn als in Nederland. Gelukkig wordt het overdag rond de 26 graden dus dan kunnen we weer lekker opwarmen. School Het school systeem is hier heel anders dan in Nederland. Gelukkig hoef ik me daar (nog?) niet mee bezig te houden omdat ik heel enthousiast ben over de mogelijkheden die Montessori education biedt en David’s school is maar een kwartiertje rijden met de auto. Vrienden Zeker als moeder-zijnde vind ik het een uitdaging om echte vriendschap te vinden die dieper gaat dan “how do you do”. Ik vind het moeilijk om met mensen te praten die hele andere ideeen hebben over kinderen en opvoeding. Maar dit is natuurlijk niet iets wat “typisch” hier in Australie zal voorkomen?? Australië lijkt wel wat op Nederland Behalve het school systeem en de verschillende omgeving is het hier dus eigenlijk niet zo heel erg anders dan in Nederland. Ook hier hebben de politici een wedstrijd wie de meeste crèche-plaatsen kan aanbieden aan ouders om te zorgen dat al die moeders weer komen werken. Mijn favoriete boek op het moment is van Anne Manne, “Motherhood” waarin wordt beschreven dat het hebben van betaald werk vaak niet alleen maar gaat over de financiële gevolgen maar meer te maken heeft met een complex geheel van culturele waarden en normen. Dus wij als Thuisblijfmoeders gaan lekker in tegen de hedendaagse kapitalistische trend van “unquestioning obedience and submission to the norms of work as the supreme overriding ethic......”
0

Ellen in Griekenland

-
Ik ben Ellen van Wingerden (38), getrouwd met Nasos Vassis (42). We hebben elkaar in 1989 leren kennen tijdens mijn Erasmus studiejaar aan de universiteit van Athene. Zelf heb ik geschiedenis gestudeerd en mijn man scheepsbouwkunde. Sinds 1992 wonen we samen in Athene en in 1999 zijn we getrouwd. We hebben twee kinderen, een jongetje van 3,5 Lefteris, en een meisje van 1,5, Korinna. Tot de geboorte van Lefteris heb ik altijd gewerkt maar daarna ben ik tbm geworden. Een van de vele redenen was het feit dat mijn man voor zijn werk heel veel reist en ik voelde dat er met een kind een rustpunt in huis nodig was Zo, we hebben net de eerste mini- hittegolf achter de rug! Teken dat de zomer hier nu toch echt aangebroken is. De stranden liggen weer vol en s’avonds bruisen de pleinen weer van leven. Iedereen die wel eens in Griekenland vakantie heeft gehouden kent dat beeld wel van de pleinen waar jong en oud tot s’avonds laat loopt te flaneren en te spelen. Zomer in Griekenland Over de zomer hier heb ik echter sinds ik moeder ben, en met mij vele anderen, wat gemengde gevoelens. Aan de ene kant is het natuurlijk heerlijk, geen gezeur meer met dikke kleding, s’avonds lekker buiten zitten, naar het strand etc. Aan de ander kant is de hitte erg overheersend en kunnen met name de kleine (stads)kinderen het grootste gedeelte van de dag niet buiten spelen. Speeltuintjes zijn er in de meeste buurten genoeg maar het is gewoon te heet. Verder zijn de dagen behoorlijk lang, en dan bedoel ik de uren dat ik kinderen om mij heen heb en dus weinig tot geen tijd voor mezelf. Mijn twee kinderen worden rond een uur of 8.00/8.30 wakker en houden het dan vol tot s’avonds 22.30 of later, een heel gewoon verschijnsel hier. M’n oudste van 4 gaat meestal een uurtje eerder maar weigert de hier normale siësta/ middagdutje te houden en dan duurt de middag wel erg lang. Vanwege de hitte kunnen we s’avonds namelijk niet voor een uur of zeven naar buiten en als we dan om een uur of half negen terug komen moet er nog gedoucht en gegeten worden. Als het spul dan eindelijk op bed ligt moet ik bekennen dat er van mij ook niet meer zo heel veel over is. Een ander “zomerprobleem” voor ouders is dat de zomervakanties van de scholen hier zo’n 3 maanden duren, van half Juni tot eind September. Hou je kinderen maar eens even 3 maanden bezig, om het nog maar niet over werkende ouders te hebben die voor opvang moeten zorgen. Opa’s en oma’s springen weer bij en veel kinderen gaan ook een dag of 10 op zomerkamp als dit financieel mogelijk is. Voor de kinderen van ambtenaren en grote bedrijven zijn er vaak ook veel gesubsidieerde zomerkampen. Maar aan de andere kant geldt natuurlijk het bekende “summertime, and the living is easy”. Het klimaat beinvloedt nu eenmaal je humeur en de zon doet wonderen. Zelf heb ik het geluk dat ik een kwartiertje van het dichtstbijzijnde strand woon en in tegenstelling tot vorig jaar toen mijn zoontje de woorden strand en zee niet eens wilde horen, is hij dit jaar laaiend enthousiast. We zijn nu al een paar keer in de namiddag naar het strand geweest en dan is het leven nog zo gek niet. Wat dat aangaat zal deze zomer voor mij in elk geval iets makkelijker zijn. Over strand gesproken, het is ongelofelijk hoeveel dikke kinderen je hier ook ziet. Griekenland heeft geloof ik het grootste percentage kinderen met overgewicht van Europa. En dat terwijl de traditionele Griekse keuken als zeer gezond wordt beschouwd. Helaas heeft ook hier de fastfood cultuur z’n entrée gedaan en buiten dat eten kinderen gewoon teveel en bewegen te weinig. Met name oma’s (die hier vaak nauw bij de opvoeding van de kleinkinderen betrokken zijn) proppen hun kleinkinderen vol. Ik herinner me nog het beeld van de speeltuin waar een schommelend kind elke keer als het weer naar voren zwaaide een lepel eten naar binnen kreeg gepropt. Met een paar Nederlandse vriendinnen hier in Athene zeggen we wel eens gekscherend dat Nederlandse ouders overdreven veel aandacht aan het slapen schenken; “als het kind maar op tijd naar bed gaat dan komt alles wel goed”, terwijl Griekse ouders overdreven veel aandacht aan het eten schenken; “als het kind maar genoeg (lees: veel) eet dan komt alles wel goed”. Ik durf hier nauwelijks te vertellen dat mijn kind hier tussen de middag een gewoon Nederlands boterhammetje voor krijgt geschoteld. Straks word ik nog aangeklaagd dat mijn kinderen ondervoed zijn. Dit is natuurlijk een beetje gechargeerd van mijn kant, ieder land heeft nu eenmaal z’n eetcultuur, maar het blijft een feit dat er hier wel erg op het eten wordt gehamerd. Behalve de eet- en slaapgewoontes in beide landen zie ik overigens in het hele opvoedpatroon verschillen tussen Nederland en Griekenland. Over het algemeen denk ik dat je kan zeggen dat de meeste Griekse ouders in vergelijking tot Nederlandse ouders overbeschermend zijn voor hun kinderen: kijk uit dat je geen kou vat, pas op dat je niet valt etc. Hoe vaak ik hier geen commentaar heb gekregen op het feit dat ik mijn kinderen toen ze nog baby waren in de winter elke dag mee naar buiten nam. En nu nog, mijn zoontje is een enorme klauteraar en over het algemeen laat ik hem z’n gang gaan als dat buiten een eventuele buil geen ander gevaar oplevert. Hoe vaak ik dan ook niet gewaarschuwd en aangekeken word. Die overbeschermende houding van de ouders levert naar mijn mening soms wat verwende en weinig zelfstandige kinderen op. Wat ik hier echter weer heel leuk vind is dat men over het algemeen dol op kinderen is en dat de grote kinderen zich zo bekommeren om de kleintjes. Grote jongens worden hier helemaal niet als doetje gezien als ze even stil blijven staan om te zwaaien naar een babytje of als ze uit vrije wil even op hun kleine broertje, zusje, nichtje of neefje passen. Over de verschillen in opvoeding kan ik natuurlijk nog veel verder uitwijden maar voorlopig laat ik het hier even bij. Ik hoop alleen dat ik mijn kinderen de positieve kanten van beide culturen mee kan geven. Ellen in Athene
0

Nikè in Frankrijk

-
Op 5 december 2005 ben ik met mijn gezin verhuisd naar Frankrijk. Ik ben Nikè Hermsen en ik ben getrouwd met Geert-Jan en we hebben 2 mooie meiden, Iris van 6 en Lottie van 4 jaar. Vanaf het moment dat Iris is geboren ben ik gestopt met buitenshuis werken. Geert-Jan is freelance cameraman en regisseur. We hadden een goed leven in Nederland. Ik kon zonder problemen thuis blijven om voor de kinderen te zorgen. Geert-Jan had over het algemeen veel plezier in zijn werk maar was heel veel van huis. Zoals hij zelf altijd zegt “het mooiste beroep van de wereld” maar hij miste zijn gezin. Toen de tijden aanbraken dat er in televisieland steeds harder gewerkt moet worden voor steeds minder geld ging de lol er langzamerhand af. Na ruim 4 jaar thuisblijfmoeder begon het bij mij ook weer te kriebelen. Maar het goede leven wat ik had, met nadruk op het er altijd kunnen zijn voor de kinderen, wilde ik niet opgegeven voor zomaar een baantje er bij. Op een dag hebben we de knoop doorgehakt; we gaan doen wat we eigenlijk al zoveel jaren wilde. Naar Frankrijk om een chambres d’hôtes (bed en breakfast) en kleine camping te runnen. En hier zitten we dan, inmiddels een jaar verder. We wonen in de Auvergne vlakbij de stad Vichy. We zijn inwoners van het leuke kunstenaarsdorp Châtel Montagne. In een oude boerderij zijn we een chambre d’hôtes gestart. De kleine camping gaat in de zomer van 2007 open. Geert-Jan en ik werken allebei in en om het huis natuurlijk. Ten opzichte van mij is er voor de kinderen niet veel veranderd. Ik ben er nog steeds altijd, maar ze hebben hun vader er bijgekregen. Het vergde in het begin wat aanpassingen, want Geert-Jan kwam in eens in mijn “werkgebied”, maar dit heeft nooit tot grote problemen geleid. Het is verbazingwekkend hoe snel dingen wennen. Voor de kinderen is het nu al de gewoonste zaak van de wereld dat wij allebei thuis zijn. Geert-Jan kreeg van de zomer de kans om een mooie film te draaien bij ons in de omgeving. Toen Iris hem de camera op zijn schouder zag zetten vroeg ze ; hé papa, ga je eindelijk eens werken”. Papa had in haar ogen niet veel gedaan de maanden er voor…. De meiden gaan allebei naar school in Châtel Montagne. Een school met 2 klassen (onder en boven bouw) en in totaal 28 leerlingen. Iris en Lottie zitten bij elkaar in de klas. Deze is opgedeeld in groepjes, naar gelang de leeftijd en niveau. Het zijn dagen van 09:00 tot 16:15. Tussen de middag maakt Jacqueline, een mevrouw uit het dorp, een verse, voedzame warme maaltijd klaar. De kinderen leren binnen een paar dagen keurig met mes en vork eten en hun servet te gebruiken. En ze leren ETEN, alles moet geproefd worden en het bordje gaat leeg. Na het eten wordt er gerust of geslapen, voor de allerkleinsten zijn er bedjes. Met een enorme brok in de keel hebben wij Iris en Lottie de eerste dag naar school gebracht. Iris ging als eerste, Lottie 2 maanden later. De eerste week was voor Iris helemaal fantastisch, want ze stond natuurlijk in de belangstelling. Maar daarna ging iedereen, terecht, weer over tot de orde van de dag. Ze voelde zich diep ongelukkig (en mama met haar)?. Ze sprak de taal niet en had dus geen controle over de situatie. En daar houdt onze Iris niet van. Dus wij hadden de eerste weken een heel boos meisje in huis. Het is onvoorstelbaar zo snel als de kinderen de taal onder de knie krijgen. Ze verstaan hun vriendjes en vriendinnetjes perfect. En als wij het even niet weten, dan vragen we het aan Iris. Het is prachtig om te horen als ze van het Nederlands zonder problemen overgaan in het Frans. Het is een zwaar jaar geweest, dit eerste jaar in onze nieuwe woonomgeving. Van de week vroeg Geert-Jan aan mij of ik ooit nog terug wil naar Nederland. Ik mis mijn familie, ik mis mijn vrienden, maar ik kan het mij niet voorstellen dat ik nog terug ga naar Nederland. Mijn kinderen gaan iedere dag met veel plezier naar school en er komen vriendinnetjes bij ons thuis spelen. We wonen op het platteland en gaan veel met de meiden de natuur in. We eten iedere dag met z’n vieren het avondeten. We hebben een hond gehaald uit het asiel…. Oftewel kwalitatief een beter leven en dat is een feit.
0

Petra in Afrika

-
Op 14 februari 2004, ben ik, Petra, (1968)‎ met mijn man Robert(1969)‎ en onze twee kinderen Gitana (27-11-1999 )‎ en Victor ( 08-03-2001 )‎ naar Conakry in Guinée ( West- Afrika )‎ vertrokken voor het werk van Robert. Wij wonen al sinds 1988 samen en zijn beide geboren en getogen in Nederland. Robert is vanaf 1990 tot en met 2001 zeeman geweest en zat op de handelsvaart wat betekende dat hij vaak vier maanden weg was en dan twee maanden thuis. In de tijd dat Gitana geboren was werd dat 6 weken op en 6 weken af.

Twee weken nadat Victor geboren was vond hij een baan bij een internationale containermaatschappij in Rotterdam en kwam hij dus aan wal werken. Ikzelf werkte als foto laborante bij Fujicolor in Steenbergen. Nadat Gitana geboren was, ben ik van een fulltime baan naar een driedaagse werkweek gegaan.

Wat Robert en ik beiden wel wilden, was wonen in het buitenland. Toen ineens die kans via zijn werk kwam, hebben we daar ook niet lang over nagedacht. Het werkgebied van het bedrijf is wereldwijd en alles was wel mogelijk, maar Robert koos voor West-Afrika, omdat hij daar, in de periode dat hij vaarde, altijd met veel plezier had gewerkt.

De reacties van de mensen om ons heen waren redelijk positief, omdat de meesten toch wel wisten dat we dit altijd al hadden gewild . Alleen de keuze voor Afrika – en dan vooral West-Afrika – was voor sommigen wat minder begrijpelijk . Het meeste wat wij in Europa op tv zien over Afrika is honger, droogte en oorlogen dus dat geeft niet echt een positief beeld.

Thuisblijfmoeder in Guinée

Zo werd ik dus een thuisblijfmoeder in Guinée. De kinderen gingen van kwart voor 8 tot en met twaalf uur naar de Internationale school en daarna waren ze vrij. Ze spraken binnen de kortste keren Engels en doordat het land Franstalig is ook een beetje Frans.

De meeste mensen die hier wonen hebben een nanny voor de kinderen, maar ik zag al snel dat ik dat niet wilde. Nanny’s zijn namelijk gewoon heel erg bang om hun baan te verliezen en zeggen nooit nee tegen een kind – alles mag gewoon. En omdat je al personeel voor je huis hebt, wil ik graag zelf met de kinderen bezig zijn.

Thuisblijfmoeder in Afrika is dus iets anders dan in Nederland, aangezien je hier personeel hebt en je je dus over het huishouden niet echt druk hoeft te maken. In Guinée hadden wij 2 personen voor ons werken: een chauffeur en iemand die het huis onderhield..

Hier in Ivoorkust hebben we drie mensen voor ons werken: een chauffeur, een kok en ook iemand die het huis schoon houdt. De huizen zijn ook heel anders dan in Nederland: ze zijn erg groot, dus het is ook wel heel erg lekker dat je personeel hebt hier, aangezien ik nooit echt van huishoudelijk werk heb gehouden.

We wonen hier in een penthouse van 500 m2 met vier slaapkamers en vier badkamers en twee woonkamers. Dan is er ook nog een kamer voor de maid, een zogenaamde boyerie. Dat is een slaap/zitkamertje met badkamer. En dan hebben we boven op ons dak ook nog een ruimte die bestemd is voor de kok. Daar bevindt zich zijn douche en omkleedruimte. David, de kok, werkt van 8.00 - 20.00 uur, vijf dagen in de week; en op zaterdag van 09.00 tot en met 14.00 uur, de maid ( Thérèse )‎ werkt ook op deze tijden, maar blijft hier slapen. Dat is voor ons erg gemakkelijk, voor als we bijvoorbeeld een oppas nodig hebben.

Maar het is ook prettig voor Thérèse, aangezien ze drie uur moet reizen voor ze thuis is. Deze in Europese ogen vooroorlogse werktijden zijn niet door ons verzonnen, die hadden ze al toen we ze overnamen van de vorige mensen. Thérèse de maid werkt eigenlijk van 8.00 tot en met 17.00, maar dat was in het begin, toen ze nog naar huis ging (ze moest drie uur reizen)‎. Nu ze hier blijft slapen helpt ze de kok nog een handje en soms, als we bijvoorbeeld visite hebben, legt ze de kinderen op bed. Meestal zijn Thérèse en David rond 19.00 uur klaar, omdat wij nog steeds op Hollandse tijden eten : om zes uur ’s avonds, zodat de kids om half acht op bed liggen. Ivoorkust is erg Frans: lange lunches en ’s avonds laat eten. Maar met kinderen die ’s ochtends om half zeven uit bed moeten, houden wij het gewoon op de Hollandse tijden.

Omdat al die mensen voor ons werken, heb ik heel veel vrije tijd. En die moet je dus zien in te vullen. In Guinée ging dat heel erg snel. Ik sloot me aan bij een damesclub, die veel organiseerde: internationale foodfair, kerst bazaar enz. Ik nam er twee keer per week salsa lessen en kreeg ook tennisles. Verder ging ik één middag in de week met enkele dames naar een weeshuis om te spelen met de kinderen.

Anderhalf jaar hebben we met veel plezier daar gewoond en ook kregen we aardig wat visite die langskwam. Ook vrienden die in Nederland geld hadden ingezameld, reisden af naar Guinée om het weeshuis op te knappen waar ik altijd langs ging om met de kinderen te spelen.

Moederen aan de Ivoorkust

Daarna verhuisden we naar Ivoorkust. Een heel ander land is. Dit is ̩̩n van de rijkste landen van Afrika en dat is al een heel groot verschil met Guin̩e. In Guin̩e moest ik soms naar vier supermarkten en dan had ik nog niets alles in huis. In Ivoorkust is alles verkrijgbaar Рer is zelfs een kleine shoppingmall. Maar het is ook een land wat burgeroorlog heerst. De visite uit Nederland bleef ineens thuis Рbehalve de ouders. Er waren ook geen damesclubjes, omdat bijna iedereen na november 2004 het land ontvluchtte.

Wat wel leuk is, is dat er meer Nederlanders zijn. In Guinée waren we zowat de enige.

Ivoorkust bleek voor mij in vergelijking met Guiné een iets moeilijker land om op te starten.

Het klink heel ironisch, meer het gegeven dat het land in staat van burgeroorlog is, geeft ons een hoop “voordelen”. Vier tickets per jaar bijvoorbeeld, om even weg te gaan. Maar door die tickets kom je er bijna niet aan toe om iets te gaan doen. Het was vooral tijdens het eerste jaar dat we hier zaten dat er een dreiging bestond dat er “iets” tussen de oorlogvoerende partijen zou gaan gebeuren. Een paar keer konden de kinderen niet naar school. Na dit soort dagen – of in twee gevallen een week – dienen de kinderen weer het gewone leven op te pakken: clubjes, vriendjes enz.. Voor Robert gaat het leven tijdens dit soort incidenten gewoon door: hij moet naar zijn werk.

Uiteindelijk ben ik na een half jaar weer begonnen met sporten: twee keer in de week naar de sportschool en twee keer per week tennis ik. Verder heb ik Franse les genomen. In het begin was dat drie keer per week, maar nu volg ik nog maar een keer per week Franse les. Op woensdagochtend is er een koffiegroepje met dames van diverse nationaliteiten. En dan heb ik nog een masseuse en een pedicure/manicure die een keer in de week langskomen.

Koffie drinken, masseren en de andere dingen vinden vóór twee uur in de middag plaats, want daarna ga ik de kinderen weer van school ophalen.

Ik besef me dat dit erg luxe klinkt, maar ik sta nog steeds dagelijks om zes uur op. De school begint om kwart voor acht en ik moet bijna een half uur met de kids rijden (samen met de de chauffeur)‎ voor we daar zijn. Dat weg naar school is niet zo erg, maar het is de terugreis: we komen vast te staan in de files. De terugreis varieert van 45 minuten tot en met soms ruim een uur. De school eindigt om half drie, dus ik ga om twee uur in de middag weer weg om de kinderen op te halen. Vaak zijn we na drieën weer thuis. Na het huiswerk is er alle tijd om samen met Victor en Gitana te zwemmen of een spelletje te doen: over het koken hoef ik me geen zorgen te maken, dat wordt gedaan voor mij.

Op woensdagmiddag is hier geen vrij, zoals in Nederland, maar er is af en toe we een vrije vrijdagmiddag (ongeveer 1x per maand)‎. Gitana zit op ballet en Victor op judo en samen krijgen ze tennisles. Victor zit op Kindergarten – wat hetzelfde is als groep 2. Gitana zit in grade 1 – wat hetzelfde is als groep 3. Waar ik geen rekening mee had gehouden, is dat grade 1 dagelijks huiswerk meekrijgt. Maar nu, na ruim een half jaar verder zijn we er aan gewend geraakt en help ik Gitana met haar huiswerk. Nu Gitana na zes maanden al wat kan lezen, gaan de huiswerkopdrachten heel goed.

Ook hier probeerde ik vrijwilligerswerk te doen, zoals in Guineé, waar ik naar het weeshuis ging. Maar door de penibele situatie van het land kwam het daar niet echt van. Wel ga ik af en toe naar een hospitaaltje, dat gerund wordt door Colombiaanse nonnen: 150 kinderen uit de wijk krijgen dagelijks eten van de nonnetjes; voor de volwassenen die geen onderwijs hebben ontvangen, is er een schooltje waar ze kunnen leren lezen en schrijven.

De nonnen hebben ook een eenvoudige kliniek opgezet voor niet al te ernstige ziektes. Daarbij is ook een bevallingskliniek, waar maandelijks 50 tot 70 vrouwen een kind baren. De nonnen verrichten dit mooie werk met behulp van giften: als ik wat heb, dan breng ik dat, zoals bijvoorbeeld een schaap dat Robert had gekregen van een familie waar hij het een en ander voor gedaan had, of kleding die ik tijdens mijn laatste reis naar Nederland van mijn schoonzus had gekregen.

"Ik ervaar mijn “thuisblijfmoederschap” als een enorme vrijheid"

Het leven als een ex-pat is reuze leuk en geeft enorm veel (financiële)‎ voordelen: werkelijk alles wordt voor ons betaald, ons huis, onze auto, de Internationale school voor de kids, vier tickets per jaar, mijn abonnement op de sportschool. In vergelijking met het leven in Nederland is mijn bestaan volledig anders geworden en tot nu toe verveeld het niet.

Als we nog in Nederland hadden gewoond, dan had ik zeker nog steeds gewerkt: het zou niet in me opgekomen zijn om te stoppen. Maar nu ik het verschil zie met het thuisblijven en het er altijd zijn voor de kinderen, ben ik blij dat ik dit mag meemaken. In Nederland moest ik ook al om half acht ‘s ochtends op mijn werk zijn en dat betekende dat er twee kinderen om zeven uur in de ochtend bij het kinderdagverblijf moesten worden afgeleverd en dat viel niet altijd mee.

Ik ben wel blij dat ik dat heb meegemaakt, want ik waardeer het extra dat ik thuis bij de kinderen kan zijn. Ook ervaar ik mijn “thuisblijfmoederschap” als een enorme vrijheid: in Nederland dacht ik altijd dat werken vrijheid was, maar nu vind ik eigenlijk dat de keuze om het wel of niet werken een veel grotere vrijheid geeft dan het blijven werken ooit gedaan heeft.

Voor mensen die meer willen lezen over wat we zoal doen, hebben we een web-log: Perogivi weblog



Petra Dane
0

Martine in Peru

-
Ik ben Martine, 28 jaar oud en alweer 6 jaar getrouwd met Martijn. We hebben twee kinderen, Leon van 2.5 jaar en Malou van net 1 jaar. Ik heb in Wageningen Tropisch Landgebruik gestudeerd, en daar hebben Martijn en ik elkaar ook leren kennen. Hij deed een andere opleiding, maar we waren lid van dezelfde studentenvereniging.

Tijdens mijn opleiding was ik al twee keer in het buitenland, eerst in Togo en daarna in Zimbabwe. Na mijn opleiding ben ik gaan werken als secretaresse bij de Wageningse Studentenorganisatie, met de bedoeling om daarnaast verder te solliciteren naar een baan die meer aansloot bij mijn opleiding. Maar na een paar maanden was ik zwanger van Leon en heb ik het solliciteren op een laag pitje gezet.

Toen hij eenmaal geboren was bleef ik nog 1 dag werken, op die dag was Martijn thuis. Later ben ik op die dag vrijwilligerswerk gaan doen bij een andere organisatie, wat beter aansloot bij mijn opleiding en daarom veel leuker en interessanter werk was.

Ondertussen was Martijn aan het solliciteren naar banen in het buitenland, omdat het onze droom was om in elk geval een paar jaar in het buitenland te wonen en te werken; we waren er nog niet aan toe om ons al echt te gaan 'settelen' in Nederland. Toen Leon nog geen jaar was, kreeg Martijn uiteindelijk die baan, waar we heel erg blij mee waren.

Ongeveer tegelijk met dat nieuws kwam ik erachter dat ik - onverwacht - weer zwanger was. Dat was even wennen, maar het heeft onze plannen uiteindelijk niet beïnvloed. In november 2005 - Leon was toen net 1 jaar en ik was 5 maanden zwanger - vertrokken we naar Peru, Zuid-Amerika.

Peru

Peru is een heel divers land. Aan de droge kust ligt Lima, de hoofdstad, en nog enkele grote steden. Als je vanaf de kust naar het oosten gaat, kom je eerst in de Andes, waar nog veel traditionele volken wonen, en waar veel armoede is. Nog verder naar het oosten kom je in het Amazone regenwoud. In dit uitgestrekte gebied liggen slechts een paar steden en heel veel kleine dorpjes. Veel transport gaat over water, of met vliegtuigen, er zijn maar weinig wegen aangelegd. Ook Iquitos, waar wij wonen, is alleen te bereiken per vliegtuig of boot.

Thuisblijfmoederschap

Ik ben eigenlijk door omstandigheden thuisblijfmoeder geworden. Ik wilde graag werken na mijn opleiding, maar ik wilde ook graag een kind. En het kind was er eerder dan de baan, daarom had ik even wat minder haast met solliciteren. Ik wilde graag zelf - samen met Martijn - voor Leon zorgen, in elk geval het eerste jaar, of tenminste het eerste halfjaar. En een leven met allebei een drukke baan én een of meer kinderen zagen we sowieso niet zitten.

Toen Leon wat ouder was ben ik wel weer gaan solliciteren, maar al snel was ik dus alweer zwanger én gingen we naar Peru. Nu Malou ook alweer 1 jaar is, wil ik graag iets naast het huishouden en de kinderen gaan doen, als daar mogelijkheden voor zijn. Betaald werk is echter wat lastig, omdat alleen Martijn een werkvergunning heeft. Voordeel van het leven hier is dat hulp in huis betaalbaar is. We hebben een hele fijne hulp, die ook heel goed is met de kinderen. Daardoor houd ik tijd over voor andere dingen, waar ik erg blij mee ben.

Traditionele rolverdeling in Peru

In Peru zorgen de meeste vrouwen zelf voor hun kinderen, volgens het traditionele rolmodel. Als ze daarbij willen of moeten werken, worden de kinderen door familie opgevangen, of ze gaan gewoon mee, bijvoorbeeld met vrouwen die op de markt werken. De werkloosheid is hier hoog, en veel werk is informeel. Wat het overheidsbeleid daarin is weet ik eigenlijk niet, maar veel zal het niet voorstellen.

Zeker het eerste jaar worden kinderen dus vooral door de moeder en de naaste familie verzorgd. Voor kinderen vanaf 1 jaar is er wel opvang mogelijk, op een soort 'voorschool', maar dat is meestal alleen 's ochtends. De kosten daarvan zijn een beetje afhankelijk van de kwaliteit die geboden wordt, maar het is alsnog alleen te betalen door mensen die tenminste een redelijk inkomen hebben.

Mijn leven in Zuid Amerika

In het eerste jaar dat we hier waren was de taal nog wel een obstakel voor mij om goed met mensen te kunnen communiceren, maar dat gaat nu steeds beter. Mensen zijn hier over het algemeen hartelijk, open en geïnteresseerd. Vooral met onze blonde kindjes trekken we veel aandacht, soms een beetje té veel. Het meeste contact hebben met collega's van Martijn en hun families, en met een paar andere Nederlanders die hier wonen. In de anderhalf jaar dat we nu in Peru wonen, zijn we nog 1 keer binnen Peru verhuisd, naar een andere stad. Dat was vrij onverwacht en dus even wennen, maar toch hadden we al snel onze draai weer gevonden. Om je ergens 'thuis' te voelen heb je denk ik vooral een fijne plek nodig om te wonen, in een rustige omgeving. Ons gezin is ons thuis, of dat nu hier is of ergens anders. Maar waar ik niet zonder zou kunnen is Internet, om contact te kunnen houden met familie en vrienden, en nog een beetje op de hoogte te blijven van wat er in de wereld gebeurt.

Elke ochtend komt om 8.00u de hulp, en ze blijft tot een uur of 1 's middags. Op maandag, woensdag en vrijdag gaat Leon naar 'school', zijn vader brengt hem dan, op weg naar zijn werk. Hij moet uiterlijk om 8.30u op school zijn, maar kan er al vanaf 7 uur terecht. Wij zijn echter niet zulke vroege vogels; meestal vertrekken ze hier om een uur of 8. Als Leon er niet is, laat ik het huishouden en de zorg voor Malou zoveel mogelijk over aan de hulp, zodat ik andere dingen kan doen.

Ik heb een werkkamer met computer en internet, daar ben ik dan bezig met e-mail, internet, administratie, allerlei regeldingen, etc. Ook probeer ik in de vrije uren mijn Spaans nog wat te verbeteren. Ongeveer twee keer in de week doe ik boodschappen met de auto, bij een redelijk grote supermarkt in de stad. Op de overige dagen koop ik verse groenten en fruit op een kleine markt vlakbij ons huis. We eten tussen de middag de warme maaltijd, Martijn komt dan ook thuis om te lunchen. Dus een deel van de ochtend ben ik bezig met koken.

Na het middageten gaat Leon naar bed en is Malou meestal nog even op, omdat zij aan het eind van de ochtend al geslapen heeft. De middag is er vooral om bij de kinderen te zijn; ze slapen of ik speel wat met ze. 's Avonds eten we brood en daarna gaan ze allebei weer naar bed. De avonden zijn over het algemeen rustig, een druk sociaal leven met veel afspraken 's avonds, zoals in Nederland, dat hebben we hier niet. Dat is ook wel fijn, want onder andere door de hitte is het leven hier best vermoeiend. In de weekenden spreken we wel vaak wat af met vrienden of collega's van Martijn. Zo wordt er bij ons in de tuin regelmatig gevolleybald.

De algemene reactie op ons vertrek is dat men het erg leuk vindt voor ons, maar jammer dat we weg gaan. Vooral onze families vinden het wel jammer dat ze hun (klein)kinderen niet veel zien. We gaan wel een keer in het jaar op vakantie naar Nederland, dat maakt het dan weer een beetje goed.

Kinderen opvoeden in Zuid Amerika

Mijn visie op opvoeden is volgens mij vooral een heel Nederlandse visie. Ik vind het leuk om te lezen over opvoeding en kies daarbij uit wat me aanspreekt. Het belangrijkst is volgens mij dat je een beetje weet hoe kinderen in elkaar zitten, welk gedrag past bij een bepaalde leeftijd en hoe je daar dan mee om kan gaan. Zoveel kennis als er in Nederland is over opvoeden, ook bij ouders, dat ontbreekt hier bijna helemaal. Kinderen worden opgevoed op de manier waarop mensen zelf ook zijn opgevoed.

Kinderen worden over het algemeen overal mee naartoe genomen, en slapen dan ook overal en nergens. Als je 's avonds laat de stad in gaat zie je nog heel veel kleine kinderen, die gaan gewoon mee en blijven wakker tot ze omvallen van de slaap. Beleefdheid is in Zuid-Amerika wel heel belangrijk. Dat uit zich niet zozeer in 'u' of 'jij' zeggen, maar bijvoorbeeld wel in het beleefd begroeten en gedag zeggen van mensen die je tegenkomt of waar je op bezoek gaat. Dat leren kinderen al van jongs af aan.

Schoolsysteem in Zuid-Amerika

Het schooljaar begint in maart en eindigt in december. De zomervakantie is dus erg lang, een maand of drie. Kinderen die in maart 1 of 2 jaar zijn, kunnen naar de cuna, daar zit Leon ook op. Voor kinderen vanaf 3 jaar is er de jardin en als ik me niet vergis gaan kinderen vanaf 6 jaar naar het colegio, zeg maar de lagere school. Daarna is er nog de middelbare school en voor wie verder wil en kan leren zijn er nog universiteiten of andere opleidingen.

Het niveau van het onderwijs is echter bedroevend laag, met name in Iquitos, de stad waar wij wonen. Er is gewoon veel te weinig geld voor het onderwijs, leraren worden slecht betaald en er is geen geld voor goed lesmateriaal. De meeste kinderen gaan ook alleen 's ochtends of alleen 's middags naar school, omdat er niet genoeg leraren, klaslokalen en geld is om alle kinderen hele dagen naar school te laten gaan. Bovendien is de manier van lesgeven heel erg ouderwets en leren de kinderen weinig. Ze leren in elk geval weinig begrijpen wat ze doen. De meeste kinderen gaan naar een 'openbare' school, maar voor wie het kan betalen zijn er ook particuliere scholen, waar de kwaliteit over het algemeen iets beter is.

Zuid-Amerika vergeleken met Nederland

Er zijn natuurlijk ontzettend veel verschillen te noemen, het is een andere wereld. Maar om iets te noemen, wat me vooral in het begin dat we hier waren heel erg opviel: mensen houden hier erg van harde muziek en het begrip 'lawaai' of geluidshinder lijkt hier niet te bestaan. Als ergens een feestje is gaat de muziek hard aan en altijd hoor je wel verkeerslawaai of andere geluiden.

Veel mensen vragen zich af of we Nederland niet erg missen, en wat we dan vooral missen. Ik moet zeggen dat ik het leven in Nederland, en de lange, donkere winters, niet mis. Wel vind ik het jammer dat familie en vrienden ver weg zitten en dat ze onze kinderen zo weinig meemaken. Ook mis ik het 'even winkelen' en de leuke winkels die er in Nederland zijn voor bijvoorbeeld kinderkleren, speelgoed en kleren voor onszelf. Maar dat maken we weer goed als we die ene keer per jaar in Nederland zijn!

Wat ik wel jammer vind, is dat je hier in de stad niet even een wandeling of fietstocht kunt maken met de kinderen. Of even naar de kinderboerderij of speeltuin, bijvoorbeeld. Daartegenover staat dan weer dat het hier altijd warm genoeg is om buiten te spelen en dat we een grote tuin hebben. Al met al blijf ik liever nog een tijdje hier dan alweer terug te gaan naar Nederland!

De toekomst

Het contract van Martijn loopt volgende jaar oktober af, en waar we daarna terecht komen is nog helemaal open. Ik zou graag nog een aantal jaar in het buitenland blijven, als daar mogelijkheden voor zijn. Kan dat niet, dan gaan we terug naar Nederland. Ik wil in elk geval graag nog iets doen met mijn opleiding, of op een andere manier aan het werk. Vooral als de kinderen wat ouder zijn en ze zitten op school of zijn in goede handen van een hulp thuis, zou ik graag een deel van mijn tijd aan werk besteden.

Voor wie meer wil lezen over mijn ervaringen als Hollandse mama in een jungle-stad, kijk op mijn weblog: http://pachamama.web-log.nl
0

Jantien in Oeganda

-
Ik ben Jantien Zuurbier, 35 jaar. Samenwonend met Menno (35) en twee kinderen, Lukas (4) en Thijmen (1,5)

Mijn achtergrond

Tijdens het studiekeuze moment op de HAVO kwam de decaan aanzetten met een folder van de tropische landbouwschool te Deventer. Het moment weet ik nog goed. Mijn oog viel op de folder en ik was verkocht. Dat was precies wat ik wilde. Weg met Schoevers, politieacademie, of laboratorium school. Ik ging wat van de wereld zien, reizen, arme mensen helpen. De tropische landbouw school in Deventer. Als enige van mijn klas ging ik op kamers, en nog wel in het oosten van het land…een uithoek, ruim twee uur met de trein. De opleiding was geweldig. We hadden een super leuke groep, heel divers: alternatief, gelovig, van de oude stempel, (de school is ooit in de koloniale tijd ontstaan, om mensen op te leiden voor de plantages), agrariërs, handelsgeesten…, idealisten: de meeste van ons erg naïef denk ik nu wel eens. Ontwikkelingswerker worden in Afrika, Latijns Amerika, Azië…

Ontmoeting met Menno

Al gauw ontmoete ik Menno op de opleiding. We trokken bij elkaar in op kamers en gingen samen op stage naar Indonesië. Na de opleiding bleven we in Deventer, solliciteerden bij verschillende ontwikkelingsorganisaties terwijl we chips inpakten, orders pikten, post sorteerden, vuilnis ophaalden, violen plantten en stinkende sanitaire bakken leegden als uitzendkrachten.

Naar Namibië

Net toen ik een vast contract had aangenomen bij een computersoftware magazijn ging op een middag de telefoon op mijn werk. Londen aan de lijn: of Menno en ik interesse hadden in een baan in Namibië. En wat weet je van fruit bomen enten en stekken? Ehhu.. geen probleem, leuk, doen we! Want wanneer krijg je nou de kans om samen uitgezonden te worden? Gauw zochten we Namibië op in de atlas… ok, daar gaan we dus heen.

'Ze hebben er olifanten en leeuwen,' was Menno’s eerste reactie. Namibië beviel goed, eerst als vrijwilliger voor Voluntary Service Overseas (VSO) en later op consultancy basis voor weer een Britse organisatie. Ik werd aangesteld als projectmanager en Menno als technisch assistent. We werkten veel met lokale boeren, handelaren en de landbouwvoorlichtingsdienst. Dagen brachten we door in het veld met het geven van cursussen. Tentje mee.. echt de boer op.

Terug naar Nederland: opnieuw studeren

Na vier jaar eindigde het contract en besloten we om met ons gespaarde geld nog een universitaire opleiding te gaan doen. Dat werd twee jaar MSC in Wageningen. Terug de banken in..., tussen de eerstejaars studenten op een flat 9 hoog achter. Gezamenlijke keuken, toilet..., wel weer even wennen. Afstuderen deden we in de Filippijnen, elk in ons eigen specialisatie, maar in het zelfde studiegebied. We vulden elkaar goed aan; Menno keek naar de marketing en ik naar de sociale netwerken van aardappelboeren.

Terug in Wageningen bleek algauw dat ik zwanger was. Op de foto’s van de diploma-uitreiking sta ik trots met mijn 8 maanden zwangere buik tussen mijn medestudenten. Onze eerst zoon, Lukas, werd op de studentenflat geboren. We werkten allebei parttime aan de universiteit en waren net bezig met een vaste aanstelling toen Menno hoorde dat hij in Maleisië aan de slag kon.

Mijn sollicitatiegesprekken waren minder succesvol:

'Hoe denk je dat te gaan doen met de borstvoeding?'
'Natuurlijk kunnen we wel wat regelen, het moet geen probleem zijn, maar heb je er zelf over nagedacht…?


En vervolgens een week later “Onze voorkeur is toch uitgegaan naar de andere kandidaat” Ja ja ja…. Menno’s beurt dus deze keer (volgende keer ik weer, was ons idee). De arbeidsvoorwaarden waren goed, een leuke baan, goed betaald en Kuala Lumpur (“KL” in de spreektaal) is helemaal geen verkeerde stad, zeker ook voor mij en een baby goed te doen. Ik zou makkelijk hulp kunnen krijgen en dan ter plekke solliciteren, eventueel parttime. Dus vertrokken we.

Naar Kuala Lumpur, Maleisië

Kuala Lumpur bleek een supermoderne stad, van alle gemakken voorzien, zwembad bij het appartement en een groot netwerk van Nederlandse expats voor mij om bij aan te sluiten. Ik sloot me aan bij een speelgroepje Nederlandse vrouwen met hun kinderen die wekelijks roterend bij elkaar thuis afspraken.

Vrouwen, die vaak ook hoogopgeleid waren, en hun baan hadden opgezegd om met hun man mee te gaan naar het buitenland. Hun partners waren veelal managers, directeuren van Nederlandse Multinationals. Ik bleek een buitenbeentje met mijn ontwikkelingsachtergrond, geen vaste hulp en wonende in een appartement i.p.v. een groot vrijstaand huis met tuin. Geen auto, maar alles met het openbaar vervoer doen i.p.v. in een grote SUV rond te rijden.

Maar goed, we waren allemaal moeder en dat gaf ons toch iets om over te praten. Het was gezellig, ik geef het toe, maar er miste soms wel een klik. Ik ben nu eenmaal geen sandaaltjes persoon die z’n schoenen op maat laat maken door een ter plaatse uitgenodigde schoenenmaker. Of iemand die eindeloos kan doorpraten over de nieuwste trend op woongebied, of kan mijmeren over een jurk voor het Koninginnebal. Verder was het goed toeven hoor in KL.

De vakanties brachten we door op tropische eilanden en Lukas werd een echte waterrat met het zwembad in de tuin van het appartement. We hadden leuke buurtjes en ik maakte mijn dagelijkse wandelingetje naar de supermarkt, waar Lukas altijd als een beroemdheid werd geëerd door de caissières (tot zijn ergernis). Ik heb zelfs nog een tijdje aan een parttime opdracht gewerkt van huis uit voor Menno’s werkgever.

Leuk, maar ik vond het ook lastig te doen met een baby die constant aandacht vraagt en veel minder slaapt dan ik had gehoopt. Dat werden dus avonduurtjes en daar kies ik ook niet echt voor. Parttime werken, prima, maar laat me dan tussen collega’s op kantoor zitten. Ook nog gesolliciteerd bij de Nederlandse ambassade, baan bijna in m’n zak, toen bleek dat het salaris een habbekrats was. De kinderopvang (lees fulltime Filippijnse hulp in huis) zou duurder zijn dan wat het opleverde. En wilde ik dat wel?

Naar Afrika: bezinning

Menno’s contract liep weer af na ruim drie jaar en we gingen weer solliciteren. Menno had alle tijd om brieven te schrijven, op internet te zoeken en zijn inmiddels flink gegroeide netwerk aan te spreken voor mogelijke nieuwe banen. Ik, daarin tegen had een ‘gat’ in mijn CV (of mag je moederschap wel noemen…ik vind van wel…dus dat heb ik erop gezet) en een verwaterd netwerk. En vond ik het ontwikkelingswereldje nog wel zo leuk?

Inmiddels had ik een veel kritischer houding gekregen ten opzichte van ontwikkelingswerk en hulp. Ook had ik het idee dat je er met mooie theorieën over hoe organisaties zouden moeten werken ook niet echt komt. Wilde ik nog wel terug? Duffe kantoren, eindeloos vergaderen over details die er niet toe doen, rapporteren aan donoren, dingen mooier voordoen dan ze zijn. Klein detail…we hadden inmiddels ook een tweede kindje.

Ik was in Maleisië bevallen van onze tweede zoon Thijmen. Kind aan de borst, de ander aan m’n broekspijp. Zie ik mezelf werken op dit moment? Nee... Dus was Menno weer de “gelukkige” met de kans voor een baan. En het werd Oeganda dit keer. Terug naar Afrika. We hadden er allebei heel veel zin in. De vriendinnen van de speelgroep in KL konden het niet geloven. “Naar Afrika?! Je gaat er niet op vooruit…!”

Maar het tegendeel bleek waar…

Kampala, Oeganda

Zo belanden we dus in Kampala, de hoofdstad van Oeganda aan het Victoriameer. Na de eerste cultureshock voelde ik me al vrij snel thuis. Zo voelde het ook, als een thuiskomst. De geuren, het stof, de natuur, de mentaliteit van de Afrikanen, hun vriendelijkheid, de humor en openheid die dichter bij die van ons staat dan de complexe omgangsvormen van de Aziaten (en waar je moeilijk tussen komt als buitenstaander). Maar er is ook het dubbele gevoel: de grote tegenstellingen tussen rijk en arm, de corruptie die het dagelijkse leven beïnvloed, het voetstuk waar je op geplaatst wordt als blanke westerling met geld.

Settelen in een nieuw land

In Maleisië was het Menno die vooruit reisde om een huis voor ons te zoeken. Deze keer besloten we met z’n allen te gaan en de eerste maand in een appartement door te brengen. Van daar uit gingen we naar een huis op zoek. Dat we dit keer een eigen huis wilden stond al vast. Een appartementje zou niet meer volstaan met onze ondernemende jongens. En, dat had ik wel geleerd van de KL ervaring, een eigen huis met tuin geeft veel plezier aan je leventje als thuismoeder.

Ook was ik dit keer vast besloten om auto te gaan rijden. Er was ook weinig keus, want Lukas zou beginnen op de internationale school en zou gehaald en gebracht moeten worden. Even hebben we een chauffeur overwogen, maar ik had het gevoel dat het ‘weer mobiel zijn’ mij zoveel meer vrijheid zou geven dat ik dat dit keer niet wilde missen.

Mijn Namibische rijbewijs uit het woestijnstof gehaald en om laten zetten naar een Oegandees papiertje. Met de keuze voor een automaat bleek mijn gebrek aan rijervaring geen probleem. Het verkeer in Kampala is weliswaar chaotisch, maar het zijn allemaal maar B-wegen en het schuift langzaam voort. Rijen doe ik inmiddels als een echte Afrikaan…maar ik heb er veel lol in.

Een huis zoeken

Met een makelaar gingen we op zoek naar een geschikt huis. We kozen een buurt die zowel dicht bij de school als werk van Menno ligt. Binnen twee dagen bezochten we zo’n 11 huizen. De keuze was niet heel moeilijk. De wijk Naguru heeft veel nieuwe huizen, maar de meeste zijn wel gebouwd in de oude stijl: vrij donker en met tal van kleine kamertjes. Grote tuinen, dat wel. Onze keus viel op een groot huis met doorgetrokken ruimtes met veel lichtinval. De tuin net groot genoeg. Ligging ideaal met meer dan een toegangsweg.

Voor het bedrag dat Menno’s werk betaald voor de huur kwamen we een heel eind, je kunt je daarvan echt wel een vrijstaande villa veroorloven. Daar is dat dubbele weer van het ontwikkelingswereldje…De container met onze spullen kwam rechtstreeks uit KL via de Keniaanse havenstad Mombassa. Als je de staat van de wegen hier kent is het een wonder dat alles zo goed is aangekomen, er was nog geen glas gebroken. Uitpakken was wel een beetje gênant, onze hulp Joy en de tuinman Polly stonden met open mond te kijken wat we allemaal verzameld hadden in de loop der jaren. De wasmachine was het grote klapstuk, zoiets was ongekend! Al die tijd had Joy onze vuile was met de hand gedaan en ze wist niet beter of dat dit haar dagelijks lot zou zijn.

We waren gauw ingericht en vanaf dat moment hebben we ons thuis gevoeld op ons nieuwe stekkie. De beveiliging was nog wel even wennen. Zo hebben we een manshoge muur rond ons erf, met daarop rollen razorwire, wat vervolgens ook nog ‘s avonds onder stroom gezet kan worden. Tevens hebben we ’s nachts permanent een bewapende beveiligingsbeambte rond het huis lopen. Nodig? Mwaa, Kampala is een relatief veilige stad (en zo voelt het ook), maar toch hoor je wel eens van overvallen en tasjesdieven. De beveiliging is ook meer ter afschrikking dan pure noodzaak. Hoewel, laatst werd er bij een vriendin wel ingebroken toen ze lagen te slapen in hun nieuwe huis (nog geen beveiliging)…

Overgang buitenshuis werken vs. binnenshuis werken

Ik mis het veldwerk dat we in Namibië hadden wel hoor, het contact met de lokale bevolking, de collega’s. Maar ik probeer er voor te zorgen dat ik die contacten nu op een andere manier op doe. Door mijn eerste ervaring als thuismoeder in KL heb ik nu geleerd meer initiatief te nemen, meer dingen zelf op te zoeken, actiever bezig te zijn.

Ook het feit dat Lukas nu naar de internationale school gaat levert weer nieuwe contacten op met ouders van verschillende nationaliteiten. Ik heb me opgegeven als klasseouder, ben gaan sporten (paardrijden) en doe een cursus webdesign, waarvoor ik nu de eerste opdrachten binnen krijg. Daardoor kom je met steeds meer mensen in contact. Ik heb zeker niet het gevoel de hele dag binnen te zitten.

Het klimaat is hier veel lekkerder dan in KL, gematigder en minder warm en vochtig. Zaten we in KL dagelijks met de airconditioning aan in huis (dat werkt echt benauwend!), hier zitten we buiten op de veranda, werken we wat in de tuin en spelen we in de zandbak. Meer buitenleven dus eigenlijk.

Een dag uit mijn leven

De kinderen zijn standaard voor 7 uur wakker, dus die hoef ik nooit uit bed te trommelen. Dan is het ontbijten met z’n allen en klaar maken voor school. Voor Lukas betekend dat zijn schooluniform aantrekken, boekentas en snack inpakken en in de auto springen. Thijmen blijft dan achter bij Joy. Ik zet Menno af op de hoek van de straat, waarvandaan hij meerijdt met een collega of een bodaboda (motortaxi) neemt naar zijn kantoor.

Dan staan we 10 minuten in de file (met een jarenoud tapeje van Bassie & Adriaan aan, Lukas al luid meezingend, ik hopend dat het bandje nu eindelijk een keertje crashed). Als ik Lukas naar school heb gebracht speel ik thuis vaak een uurtje met Thijmen in de zandbak of lezen we boekjes. Daarna gaat de computer aan en werk ik aan mijn cursus webdesign, onze eigen website en sinds kort heuse opdrachten voor anderen.

Verder probeer ik de sociale contacten in NL warm te houden door middel van e-mails en nieuwsbrieven (wordt steeds moeilijker moet ik toegeven, naarmate je langer in het buitenland zit verwatert het toch enigszins, dat is een tol die je betaald). Dan geef ik Thijmen nog de borst en doe hem in bed voor z’n middagdutje. Soms doe ik dan wat boodschappen, maar meestal ga ik door met m’n werkzaamheden of rommel wat in de moestuin.

Op dinsdag ga ik met een vriendin paardrijden. Na afloop gaan we vaak koffiedrinken of ergens lunchen. Dat is echt mijn wekelijkse uitje, iets voor mezelf. [dit stukje vorige week geschreven, een dag later lag ik op de eerste hulp van het ziekenhuis na een val van het paard…bond en blauw met krukken zit ik nu achter de pc om dit interview verder af te schrijven…het luxe leventje van de expat-vrouw gaat niet altijd over rozen!].

Waar was ik…O, ja.. ‘ s middags haal ik dan om kwart over 2 Lukas weer uit school. Dan drinken we wat samen en gaat hij spelen. Samen vermaken de kinderen zich meestal wel in de tuin. Soms komen de buurkinderen spelen of gaan we naar een klasgenootje voor een zogenaamde ‘playdate’. Omdat je hier alles met de auto doet en iedereen toch wel aardig ver uit elkaar woont, ga ik dan altijd mee. Een aantal moeders zijn inmiddels goede vriendinnen geworden en we spreken ook wel eens af voor koffie zonder de kinderen.

Om een uur of 5 haal ik Menno op van kantoor. Als we thuis zijn speelt hij met de kinderen, of ze mogen even televisie kijken terwijl ik kook. Dan is het 6 uur aan tafel. Ja, de Hollandse routine zit er eigenlijk gewoon in.

Om 7 uur naar boven, in bad en de kinderen na een verhaaltje naar bed. Het bedritueel doen Menno en ik altijd samen. De zorg voor het huishouden ligt grotendeels bij mijn hulp Joy. Ze doet de afwas, de was, de wc’s, de vloeren. Als ik er niet ben, zorgt ze voor Thijmen.

's Avonds zitten Menno en ik gezellig met een kopje thee op de bank. Praten we wat na over de dag, lezen een boek of tijdschrift en kijken we een dvd. Meestal gaan we er weer vroeg in, zo rond half 10.

Reacties omgeving

Mensen in Nederland vinden ons denk ik avontuurlijk. Ze reageren meestal positief en vinden dat we bijzonder en/of nuttig werk doen. Natuurlijk vinden ze het jammer dat we ver weg zijn en dat er minder contact is met de (klein)kinderen. Al doet de web-cam ook wonderen. In eerste instantie ging men er heel erg van uit dat ik ook werk zou gaan zoeken. Er werd ook herhaaldelijk gevraagd of ik al wat had gevonden.

Omgeving kan moeilijk beeld vormen

Veel vrienden en familie kunnen zich geen goed beeld vormen van hoe wij hier wonen en leven. Het feit dat maar weinig de wil of de financiële middelen hebben om ons op te komen zoeken helpt dan niet echt mee. Het idee dat we personeel hebben bijvoorbeeld staat veel te ver van hun bed en daar snappen ze het nut niet van, ze vinden het overdreven en luxe. Dat snap ik wel, zo dacht ik er in Maleisië ook over.

Maar dat je zo ook een sociale functie vervuld wordt wel vergeten. We geven een goed inkomen aan twee jonge mensen, zorgen dat een kind naar een goede school kan, zorgen dat ze een betere toekomst tegemoet gaan door voor opleidingen te zorgen voor beiden. Ik denk dat de meeste vrienden dit niet eens weten. Verder hebben mensen toch het beeld van Afrika dat je in het westen veelal op de tv ziet. Oorlogen, ziektes, honger en armoede. Dat je het risico neemt je kinderen hieraan bloot te stellen snappen ze soms ook niet goed denk ik.

Met website en nieuwsbrieven omgeving op de hoogte houden

Met onze website en nieuwsbrieven probeer ik mensen wat meer inzicht in onze keuzes en omgeving te laten krijgen. Dat ik thuis ben met de kinderen is nu wel geaccepteerd geloof ik. Bovenal ook door mezelf. Natuurlijk wordt de mening van andere grotendeels door je eigen houding en uitlatingen gevormd. Je vrienden zijn als het waren je eigen spiegel…dus als ik nu zeg dat ik vrede heb mijn thuismoederschap, dan hebben zij dat ook.

Schoolsysteem in Afrika

Het Oegandese schoolsysteem is nogal anders dan in Nederland. De opbouw is overgenomen van de Engelsen in de koloniale tijd. Hoe het precies loopt in jaren weet ik eigenlijk niet. Omdat kinderen niet altijd beginnen op dezelfde leeftijd komt het voor dat er verschillende leeftijden dezelfde klas zitten.

Soms hebben ouders geen geld en gaat een kind pas naar school met 8 jaar terwijl de ander al met 5 jaar in dezelfde klas begint. Het kind begint dan wel gewoon op het laagste niveau. Hetzelfde geld voor de middelbare school (secondary school). Er zijn twee niveaus “A” en “O” level.

Er is geen leerplicht, maar school wordt wel gestimuleerd door de overheid en belangrijk gevonden voor zowel meisjes als jongens. Er zijn gesubsidieerde overheidsscholen en zogenaamde privé scholen. De laatste garanderen meestal beter onderwijs, maar zijn voor veel gezinnen onbetaalbaar, vooral als je er vanuit gaat het aantal kinderen per gezin vele malen groter is.

Leraren slecht betaald

Leraren op overheidsscholen worden slecht betaald, dus de motivatie is erg laag. Het komt voor dat kinderen gewoon een dag school missen omdat de leraar naar de markt moet. Er zijn gemengde scholen en aparte meisjes en jongens scholen. Ook de boarding schools (internaten) zijn populair. Het is niet gek om je kind naar een internaat te doen, voor vele gezinnen zelfs een statussymbool. Soms gaan kinderen al vanaf de kleuterleeftijd. Vaak komen ze alleen tijdens de vakanties naar huis, moeten zelf hun kleren wassen, en soms zelfs koken.

Lesmethodes van de oude stempel

De lesmethodes zijn nog van de oude stempel. Lijfstraffen mogen weliswaar niet, maar zijn nog wel gebruikelijk. Discipline wordt erg belangrijk gevonden. Lesstof wordt er ingestampt door de kinderen hardop te laten herhalen. Middelen zijn beperkt. De meeste scholen buiten Kampala hebben nagenoeg geen lesmateriaal en moeten het doen met versleten boeken. Maar niet alles is kommer en kwel. Over het algemeen staat het onderwijsniveau in Oeganda te boek als een van de betere in Afrika. Ook de universiteiten staan redelijk goed bekend. Helaas is die reputatie nu wat aan het afbrokkelen, er komt steeds minder geld vrij in het overheidsbudget voor onderwijs.

Onze keuze voor een internationale school

Er zijn in Oeganda zoveel expats werkzaam in de NGO-wereld dat er een grote vraag is goede scholing voor hun kinderen. Er zijn nu zelfs meer dan drie goede scholen in Kampala. Nadat je het bovenstaande hebt gelezen, lijkt de keus voor een internationale school redelijk logisch.

Het international schoolsysteem sluit veel beter aan bij wat we gewend zijn in Europa, zowel qua lesmethode als qua beschikbare lesmaterialen. Natuurlijk hangt hier wel een prijskaartje aan. We (lees Menno’s werkgever) betalen voor onze oudste zoon (kleuterschool) bijna 10.000 US dollar per jaar. Omdat de meeste internationale werkgevers schoolgeld vergoeden is dat voor de meeste gezinnen geen probleem en worden lesgelden steeds meer opgevoerd.

Wat ik een groot voordeel vind is dat Lukas op school warme lunch eet (iedereen blijft dus als het ware over). En dat er als dat nodig is tot 5 uur naschoolse opvang is, met allerlei sport of andere activiteiten, zoals zwemclub, voetbal, balletles, yoga, muziek, spelletjes club etc. Het is dus helemaal ingesteld op de werkende ouders. Ook is het internationale karakter van de school erg leuk, Lukas leert volgend jaar al Frans en zijn beste vriendjes komen uit Zambia, Zuid-Afrika en Ierland. Dat is toch prachtig!

Klassen van 14 kinderen

Ook het aantal kinderen per leerkracht is veel lager dan in Nederland. Lukas zit in een klas van 14 kinderen met een leerkracht en een klasse-assistent. Hij loopt denk ik wat voor op het Nederlandse systeem, vooral met lezen en schrijven en “rekenen”. In Nederland laten ze wat langer kleuteren, waar ik op zich wel veel voor te zeggen vind. Maar hij doet het met plezier en dan lijkt het mij wel ok, zolang ze ook maar aandacht hebben voor sociale vaardigheden, en dat is er genoeg. Ben dus erg tevreden over de school.

Nadeel is misschien dat onze kinderen wel erg beschermd opgroeien. Ik probeer wel te laten zien dat niet iedereen het zo goed heeft thuis, dat het ook ander kan. Zijn klasgenootjes zijn ook niet erg representatief wat dat betreft, veelal ambassadekindjes, expat kinderen zoals hijzelf of kinderen van rijke zakenlui. Door ze met de buurkindjes uit het sloppenwijkje te laten spelen, leert hij hopelijk wel dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is om alles maar te hebben wat je hartje begeerd.

Overheidsbeleid stimuleert arbeidsparticipatie

Ik geloof niet dat er enig beleid is dat moeders stimuleert om thuis te blijven. Eerder omgekeerd. Jonge moeders worden gestimuleerd weer naar school te gaan, of deze af te maken na hun zwangerschap. Kinderen worden dan door familieleden opgevangen. Daar na is het vaak bitter noodzaak werk te zoeken omdat gebrek aan inkomen het grootste probleem is in Oeganda. De zus van mijn hulp is van de week bevallen van haar eerste kind en twee dagen later zat ze in de schoolbanken omdat ze een essay in moest leveren.

Mogelijkheden parttime werk

Parttime werk lijkt wel te regelen. Ik ga bv. waarschijnlijk binnenkort een korte consultancy doen. Ook van het website werk zou ik eventueel mijn werk kunnen maken. Het struikelblok is het aanvragen van een werkvergunning, wat nogal een langdurige ongemakkelijke procedure lijkt te zijn. Vooral omdat ik nu op een zogenaamd ‘dependence visa’ ben binnengekomen. Dan moet je een goede motivatie (hebben van een werkgever) waarom je nu zo nodig wilt gaan werken. Dus dat moet ik nog gaan uitzoeken...

Kinderopvang in Afrika

Er is dus veel naschoolse opvang, de meeste scholen hebben die voorziening (zowel de internationale als de lokale scholen). Je hebt hier natuurlijk het systeem van ‘extended families’, dus als een moeder werkt dan springt de naaste familie doorgaans bij in de kinderopvang. Ook is het niet geheel ongebruikelijk een baby of kind gewoon mee te nemen naar het werk (afhankelijk van de aard van het werk natuurlijk).

De moeder van mijn hulp past op twee kinderen en die neemt ze gewoon mee naar haar coca cola verkoopstandje langs de weg. Niet de ideale omgeving voor een kind natuurlijk. Wat mijzelf betreft (en wat ook gebruikelijk is hier), heb ik een hulp in het huishouden. Zij woont door de weeks bij ons, dus is ook stand-by om op de kinderen te passen als ik eens zonder hen de deur uit moet (wil). Een pure luxe, dat realiseer ik me wel! Vooral als ik naar de Nederlandse situatie kijk.

De toekomst

In de toekomst zie ik mijzelf wel meer werken. Ik heb van huis uit altijd meegekregen dat het belangrijk is om (financieel) onafhankelijk te zijn en dat ontbreekt er nu wel aan. Ook vind ik het belangrijk om mezelf te kunnen ontplooien op intellectueel gebied. Maar ik denk dat ik nu aardig in de richting ga, dus daar maak ik me geen zorgen over. In de toekomst zullen we ongetwijfeld nog een tijdje in het buitenland zitten, ik zie ons niet zomaar in Nederland vestigen. Misschien als Lukas naar de middelbare school gaat, dan lijkt me enige continuïteit toch wel belangrijk.

Opvoeding

Wat opvoeding betreft geven we de kinderen een aardig vrije opvoeding denk ik. We proberen een aantal regels te houden en daar consequent in te zijn (strakke bedtijd en ritueel, met z’n allen eten aan tafel, beleefdheid tegen anderen), maar verder niet al te veel gedoe. De jongens kunnen nog al eens wild zijn en slecht luisteren, en daar mopper ik dan wel op…

Ook gaat er wel eens een naar z’n kamer om af te koelen. En heb ik de oudste ook wel eens met kleren aan onder de douche gezet omdat ik het even niet meer wist, maar dat is wel een uitzondering. De kinderen zeggen je en jij tegen ons. Van u hebben ze denk ik nog niet gehoord, ook omdat dat onderscheid in het Engels niet gemaakt wordt (you). Maar laatst had ik het er wel even over met Lukas. Dat hij ouderen en vreemden in NL aan moet spreken met u. Dus dat gaan we oefenen als we in mei naar NL gaan! Respect voor anderen vind ik wel een belangrijk goed, dus daar wordt wel steeds op gewezen.

Afrika en Nederland vergeleken

Er zijn te veel verschillen om op te noemen. Allereerst is er natuurlijk de grote kloof tussen rijk en arm, waar we direct om ons heen mee te maken hebben. Lukas en Thijmen spelen nu met kindjes buiten die in een sloppenwijkje wonen tegenover ons (luxe)vrijstaande huis. Dat geeft een heel dubbel gevoel.

Verder is er het buitenleven, de gastvrijheid en vriendelijkheid van de mensen. Het klimaat is natuurlijk een groot verschil en voordeel. Het is nagenoeg altijd lekker weer. Daardoor leef je automatisch meer buiten, wat mij erg aanspreekt. De natuur is prachtig en het is leuk om af en toe weekendjes of weekjes op vakantie te gaan (naar een wildpark bijvoorbeeld, dat is echt een avontuur!). Je maakt als expat makkelijk contact onderling, omdat je toch iets gemeen hebt. Daar komen makkelijk leuke contacten uit voort. Iets waar ik denk ik in Nederland meer moeite mee zou hebben.

Wat kan Nederland van Afrika leren, en andersom?

Wat Nederland kan leren van Afrika is om niet altijd zo te stressen... Soms is het gewoon zoals het is en is het beter om het los te laten en dat te accepteren. Dat vrede hebben met het lot slaat hier soms wel eens door vind ik. Dan ontbreekt elk initiatief om er nog wat van te maken. Dus wat mensen hier van Nederlanders kunnen leren is initiatief nemen en wat ondernemender zijn. Er zijn genoeg mogelijkheden voor ontwikkeling, je moet ze alleen wel zien en aangrijpen.

Is het moeilijk/makkelijk te integreren met de lokale bevolking?

Ja, en nee. Oegandesen zijn erg toegankelijk en vriendelijk. Dat het overgrote deel ook nog eens engels spreekt scheelt natuurlijk erg (vooral in Kampala). Of een goed gesprek mogelijk is (op een soort gelijkwaardig niveau) hangt veelal af van wederzijdse interesse natuurlijk en ook van opleidingsniveau merk ik. Maar als je je een beetje verdiept in de landelijke politiek of in de voetbaluitslagen van de Premier League dan kom je ook al een heel eind!
1
Nicole Orriëns. Mogelijk gemaakt door Blogger.